poaren," antwoordde
Jules.
De gendarmen spotlachten. Haha! dat was er een eigenaardige manier
van sparen! Waar zou het op gaan lijken in de wereld, als iedereen
zoo redeneerde!
--'t Es toch azeu! 't Es de zuivere woarheid!" bevestigde Jules met
nadruk.
--Ge bezit dus al wa geld?" vroegen de gendarmen.
--Joa ik," zei Jules.
--Woar es 't?"
--Mijn meisken bewoart het, om er ons meubels mee te keupen en ons
huizeken van t' huren."
Zij deden huiszoeking bij 't meisje en vonden er 't geld: een paar
honderd frank in mooie zilverstukken.
Het aan den rijken boerenzoon ontstolen geld bestond in
bankbriefjes. Maar dat bewees niets: zij konden 't uitgewisseld
hebben. Jules werd met den boerenzoon geconfronteerd.
--'t Es hem! 't es hem!" verzekerde deze. "Ze woaren ulders
gedreien, twie kleine en ne greuten. Hij es de greuten!"
--Ge liegt!" gilde Jules, bleek en bevend van woede.
--'t Es hem! 't es hem!" herhaalde de boer met onverstoorde
overtuiging.
--'K zegge dat ge liegt, gie sloeber!" bulderde Jules.
De gendarmen drongen niet aan. Zij lieten Jules los, maar hun
overtuiging stond onomstootbaar vast. Jules was een der daders en
proces-verbaal werd tegen hem opgemaakt.
* * * * *
Eenige weken verliepen. Jules, sterk door zijn onschuld, werkte
rustig en geregeld voort, spaarde zijn geld, bracht iederen avond bij
zijn meisje door en sliep daar waar hij plaats kon vinden, in de
boerenschuren, om te bezuinigen. Toen ze genoeg hadden om te beginnen
huurden zij een van de vier kleine huisjes in het zijstraatje, en
trouwden.
Zij waren pas veertien dagen getrouwd, toen Jules voor de
correctioneele rechtbank in de stad gedagvaard werd. Men had hem
aangeraden een advocaat te nemen, maar hij deed het niet. Waarom zou
hij nutteloos geld verspillen dat hij nu juist zoo hoogst noodig
had?
Voor de rechtbank herhaalde de boerenzoon zijn formeele
beschuldiging en Jules, met moeilijk ingehouden toorn en sterken
nadruk, zijn nog formeelere ontkenning. Getuigen verschenen, die het
allen eens waren om Jules' slecht gedrag en ellendige antecedenten
te bevestigen, al moesten zij er bij bekennen dat hij zich scheen
berouwd te hebben en sinds zijn huwelijk een vrijwel onbesproken
leven leidde.
--Achte gulder hem in stoat zulk een misdoad bedreven t' hen?" vroeg
de voorzitter om de beurt aan allen. En allen zonder een oogenblik
te aarzelen, affirmeerden dat zij er hem volkomen toe
|