t schuim van de ijskoude golven
u om de leden spatte. Wil de held zich voor mij verborgen houden? Maar
Hagens dochter zal hem uit honderden herkennen!"
Niet lang daarna eischten Hondings zonen van Helgi geld en schatten
als verzoening voor den dood van hun vader en als betaling voor de
vele rijkdommen, die Helgi hun ontroofd had. Koning Helgi echter was
niet van plan hun iets te betalen: wel zou hij een onweer van grauwe
speren en wolken van krijgshelden over Hondings land heenzenden. En
zoo geschiedde.
Bij de Vlammenbergen kwamen de helden samen ten strijde. Terwijl
daar de hongerige oorlogshond huilend over het veld rondholde,
gebeurde het, dat Hadubrant, de zoon van een machtigen koning, die
Grijswolk heette en op Schildhoogte woonde, op een bijeenkomst van
koningen zijn verlangen te kennen gaf met Siegrune, Hagens dochter,
te trouwen. En koning Hagen gaf zijn toestemming.
Toen Siegrune dit vernam, reed zij met Walkuren over landen en zeeen
om Helgi te zoeken. Zij vond hem, toen deze, op Arasteen zittend,
uitrustte van den geweldigen strijd, waarin hij Alf en Eyolf en
Zwaardwacht en Hoogwacht gedood had, en heel het geslacht van Honding
had uitgeroeid.
Vuur vloeide over de Vlammenbergen, bliksems brandden door de lucht:
dat waren de helmen van de wolkenmeisjes, dat waren haar pantsers,
met bloed bevlekt, dat waren haar speren, die stralen spoten.
Zoo kwam Siegrune tot Helgi.
Zoodra deze de schitterende meisjes gezien had, vroeg hij haar of
zij gekomen waren om dezen nacht met de helden feest te vieren. De
meisjes waren over deze vraag zeer verontwaardigd en sloegen heftig
op hare schilden.
Siegrune echter, hoog gezeten op haar oorlogshengst, gebood haar te
bedaren en zij zeide tot Helgi:
--"Wat meent gij? Wij hebben wel andere dingen te doen, dan met helden
bier te drinken."
Toen viel zij Helgi om den hals en kuste hem en zeide:
--"Helgi, hoor. Hagen, mijn vader, wil mij verloven met Hadubrant,
Grijswolks grimmigen zoon. Voor heel het leger heeft hij gezegd mij
aan hem te zullen geven, maar ik verlang een anderen man. Ik vrees de
woede van mijn vrienden, omdat ik de wensch van mijn vader weerstreef,
en omdat ik aan Hadubrant deed weten, dat hij mij even onverschillig
is als het kind van een kat. Hadubrant zal nu wel spoedig komen. Ach,
Helgi, daagt gij hem uit ten strijde, of--ontroof hem de bruid."
Helgi had Siegrune zeer lief. En deze bekende, dat zij ook hem beminde,
dat zij hem alleen li
|