FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  
oen, dan kunt gij tegelijk voor Zwaanhilde en voor uw beide zonen het doodsmaal bereiden." De beide koningskinderen reden heen en Goedroen bleef zorgenvol in de zaal achter en weende. Zij dacht aan den droevigen ondergang van haar geslacht, en zij zeide tot zichzelf: --"Ik heb aan drie haardsteden gezeten en drie mannen gehad, maar Siegfried was mij de liefste van allen. Hem hebben mijn broeders gedood, en nog meer droefheid bereidden zij mij, toen zij mij aan Atli gaven. Ik wilde de woeste Hunnen ter wraakneming roepen, maar ik kon voor de wandaad geen boete verkrijgen. En ik moest mijn kinderen het hoofd afhouwen. Morrend ging ik naar het strand om den vloek van het noodlot af te wasschen. Maar de golven verzwolgen mij niet: zij droegen mij naar een nieuw land om te leven. Daar trouwde ik met een derden man en ik verwachtte vertroosting, toen ik een kind kreeg, dat met Jonakers kinderen mijn schatten en geslacht kon beschermen. Zwaanhilde was mij de liefste van alle meisjes, Zwaanhilde glansde in Goedroens zaal, zooals de schitterende zonnestralen glanzen. Ik had ze met goud gesierd en met schoone gewaden omhangen, voor ik ze naar het land der Gothen zond. Daar heb ik het hardste leed moeten dragen: zij hebben het blonde hoofd van mijn Zwaanhilde door paardenpooten in het stof gestampt. Mij brandt weer de pijn van toen zij Siegfried versloegen, mij steekt weer de smart als de slang die Goenther stak, mij snijdt het in het hart, als toen zij Hagens hart uitsneden." Toen doorstak Goedroen zich met een zwaard en zeide: --"Mijn Siegfried, kom nu op uw vlugge grauwe ros tot Goedroen gereden. Weet gij nog, Siegfried, wat wij tot elkander zeiden, toen wij beiden zaten op het bed? Mijn held, gij zoudt eens van Hella tot mij komen, of ik van de aarde tot u. Edelen, richt een hoogen brandstapel op, dat de vlammen langs den hemel lekken. Daar wil ik verbranden, daar wil ik mijn gemartelde hart verbranden." Toen stierf Goedroen. En de koningskinderen reden door de vochtige bergen en zochten voor Zwaanhilde wraak. Ook Erp was uitgereden, geheel alleen, hij was zonder te morren ter wraakneming uitgereden. Hij ontmoette zijn beide broeders en zeide tot hen: --"Aan lafaards wijst men den weg tevergeefs." De broeders hoonden hem en zeiden: --"Bastaard! Waarin zoudt gij ons kunnen helpen, bruine Neveling?" Zij trokken de zwaarden uit de scheeden, en zwaaiden ze tot groote vreugde van de doodsgodin. En zij doodden Erp
PREV.   NEXT  
|<   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108  
109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  



Top keywords:

Zwaanhilde

 

Siegfried

 

Goedroen

 

broeders

 

wraakneming

 

uitgereden

 
verbranden
 

zeiden

 
hebben
 

kinderen


geslacht

 
koningskinderen
 
liefste
 
elkander
 

gereden

 
grauwe
 

beiden

 
trokken
 

zwaarden

 

vlugge


Goenther
 

snijdt

 

groote

 

vreugde

 

zwaaiden

 

Hagens

 

scheeden

 

zwaard

 
uitsneden
 

doodsgodin


doorstak

 

Neveling

 

ontmoette

 

zochten

 

vochtige

 

bergen

 

Bastaard

 

hoonden

 
zonder
 
morren

alleen
 

steekt

 
geheel
 
tevergeefs
 

stierf

 
Waarin
 

bruine

 

hoogen

 

brandstapel

 
lafaards