van beefde. Het zal niet lang meer
duren, voordat de aardbeving de banden der vernietiging verbreekt,
die over de goden komen gaat.
_Wodan bij de waarzegster_.--Balder is de zon op haar hoogste punt, dan
gaan de dagen korten, buigt de aarde zich naar den herfsttijd. Balder
had van ondergang gedroomd: de goden werden beangst voor de schemering
van hun levensdag.
Toen de goden hoorden, dat Balder's leven in gevaar was, liet
Frigga alle wezens een eed zweren, dat zij hem geen nadeel zouden
doen. Een misteltakje echter, dat in het Oosten van Walhalla groeide,
weigerde dien eed af te leggen. Loge kwam dit door list te weten en,
naijverig op de onschendbaarheid van Balder, besloot hij dit middel te
gebruiken om hem te dooden. Hij plukte den misteltak, en terwijl de
goden zich ermede vermaakten allerlei wapenen naar Balder te werpen,
waarvan geen enkele hem wonden kon, spoorde Loge den blinden Hader
aan, zich onder de spelers te begeven. Hij gaf hem den misteltak als
wapen in de hand,--Hader wierp naar Balder, trof en doodde hem. Balder
werd verbrand en Wodan legde op zijn brandstapel een ring, waaruit in
iederen negenden nacht acht nieuwe ringen dropen,--en hij fluisterde
hem een woord in het oor. Toen zonden de goden gezanten naar Hella
om haar te vragen Balder toch terug te geven aan het leven, want
alle goden en de geheele wereld treurden om hem. Hella stemde toe,
op voorwaarde, dat alle wezens, zonder uitzondering, over Balder's
dood zouden weenen. De goden zonden dan boden uit over de wereld om
alle wezens, bezielde en onbezielde, tot tranen te bewegen. En allen
weenden, behalve Thoekk, de winterdonkere reuzevrouw. Balder kon niet
uit Hella's macht worden verlost.
Van dezen droevigen ondergang hadden de goden een bang vermoeden
gekregen door Balder's beangstigenden droom. Wodan gaat naar de
waarzegster om haar de verklaring van hun angst te vragen. Daar
verneemt hij welk onafwendbaar onheil Balder en de goden dreigt. Maar
ook voorspelt zij hem de geboorte van een kind,--de nieuwe zon,
die ten tijde van den winter, in den langsten nacht, als wreker
van den dooden Balder zal geboren worden, en het begin zal zijn van
een nieuwen tijd. Aan Wodan's vraag, wie niet wil weenen, herkent
de waarzegster hem als Wodan zelf, en zij weigert meer te zeggen:
het noodlot zal voltrokken worden, de goden zullen ondergaan. Dan
verwijt Wodan haar, dat zij zelve is de vrouw, die niet wil weenen,
de hard-bevroren koude aarde, wintermo
|