heldensagen.
Helderwit komt op de aarde en ordent de standen. Hij is de god van het
daglicht, dat iederen morgen aan den horizont wordt geboren en hoog
langs den hemel wandelt. Als hij--in dit lied--over de aarde gaat,
neemt hij een anderen naam aan en noemt zich Rigr. Deze naam houdt
verband met den naam Iring, dezelfde als Erik (Erikstraat is melkweg,
de weg langs den hemel). Ir beteekent "echt", Irman is "echte man"
(Germaan); Iring is "echte zoon". Mogen wij daarom zeggen, dat
Helderwit als Oerman kwam op aarde?
Het lied is slechts fragment,--ook de oude Edda geeft niet meer,
dan deze bewerking bevat--en het eindigt met de woorden, welke
een raaf sprak tot het heldenkind, dat uitgegaan was om te jagen:
"Op strijdrossen rennen en helden vellen is betere taak voor u dan
de jacht. Wie na u komen zullen meer burchten bezitten en grooteren
roem verwerven: op snelle schepen zullen zij over de wereld zeilen,
en overal de teekenen toonen, die het zwaard hun bloedig sloeg..."
Dat is de tijd der oude Germaansche helden.
_De heldensagen_. De religieuse of mythische wereldbeschouwing
der oude Germanen, overgebracht op het leven van de besten die,
in werkelijkheid of in fantasie, onder hen woonden, ziedaar de
oorsprong der _Heldensagen_. Zooals een god op aarde kwam, er de
standen ordende en den stand der edelen het hoogste plaatste,--zooals
de dichter bij dezen verbleef en hun heldenleven ging bezingen in het
fragment, dat wij als overgang van godenliederen tot heldenzangen
beschouwden,--zoo schiep de fantasie van het volk zich helden, die
de dragers waren van zijn hooge nationale idealen, en te gelijk de
mensch-geworden en daarom dichter bij hen staande vertegenwoordigers
van hun godsbegrip. Die helden leefden op aarde als zij, streden en
leden als zij, maar hun kracht was grooter, hun strijd heviger, hun
lijden dieper, en zij stonden in verbinding met de goden op wonderlijke
wijze. Die helden hadden de kracht, de moed, de vreesloosheid zoo hoog,
als het volk zich maar denken kon, maar waren toch ook onderworpen aan
het noodlot, waaruit de Nornen het leven weven van goden en menschen,
zoo ijzer-sterk als de eeuwige wet van oorzaak en gevolg. Zij werden op
bovennatuurlijke wijze bijgestaan door niet geheel vermenschelijkte,
in kracht en wijsheid welhaast goddelijk gebleven vrouwen, de
Walkuren. Deze hielpen hen in den strijd, leerden hun wijsheid,
en droegen ze naar Walhalla wanneer ze vielen in 't gevecht: het
eeuwig
|