FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104  
105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  
toen de helden daar reden, en de paarden met zweepslagen door het groene bosch heendreven. Zij kwamen in het land van Atli en zagen de diepe insnijdingen in de tinnen van den burcht, waar Boedli's strijders op stonden. De zaal van dat Zuidervolk was met banken omgeven en rondom stonden er schilden, rand aan rand. In de hal dronk Atli wijn met zijn makkers, en buiten stonden er wachters, en zij zagen uit of Goenther ook kwam om met luid schallende speren den strijd te beginnen tegen den koning. Weldra zag Goedroen haar broeders naar de zaal komen, en zij zeide: --"Goenther, gij zijt verraden. Wat wilt gij beginnen, held, tegen de rampzalige listen der Hunnen? Ga spoedig heen uit de hallen. Gij hadt beter gedaan, broeder, wanneer gij in pantsers gekomen waart, dan zoo, met ringen versierde helmen op het hoofd dragend, ten einde Arli te bezoeken. Het ware beter, wanneer gij dagen lang in het zadel gezeten hadt en gereden waart door de felle zon, en geesten liet klagen bij kille lijken, en vechtenden Hunnenvrouwen smaad hadt bereid, en Atli naar een slangengraf gesleept hadt, waarin gij nu wordt geworpen." Goenther antwoordde: --"Nu is het te laat om de Nevelingen bij elkander te roepen, het is te ver om mijn mannen tot het gevecht te halen, de onverschrokken helden van den roodrotsigen Rijn." Toen kwamen de mannen van Atli te voorschijn, en zij riepen: --"Het was reeds lang besloten uw leven te belagen." Tevergeefs trachtte Goedroen den vrede te bewaren, en allen riepen: --"Neen." Ook vroeg zij aan haar zonen, dat zij den Nevelingen het leven zouden redden, maar deze zeiden: --"Neen." Toen ontstond er een groote strijd, waarin alle Nevelingen gedood werden, behalve Goenther en Hagen, en waarin ook velen van Atli's mannen vielen. Zij namen Goenther gevangen en bonden hem in stevige boeien. Hagen echter sloeg zeven mannen neer en stiet den achtste in een brandend vuur: zoo trachtte hij nog zijn broeder te redden. Daarop vroegen Atli's mannen aan Goenther, of hij zijn leven koopen wilde met Fafners goud. Goenther echter zeide,--en hij geloofde niet, dat het gebeuren kon--: --"Als men Hagen het hart uit het lijf snijdt en het bloederig op mijn hand legt, zal ik mijn leven met Fafners goud afkoopen." Toen sneden Atli's mannen Hialli, den kok van den koning, het hart uit het lijf en legden het bloederig op een schotel en boden het Goenther aan. Deze echter zeide: --"Dat is het hart van den
PREV.   NEXT  
|<   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104  
105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  



Top keywords:

Goenther

 

mannen

 

stonden

 

waarin

 

echter

 

Nevelingen

 
koning
 

Goedroen

 
Fafners
 

strijd


bloederig

 
beginnen
 
redden
 
riepen
 

trachtte

 
broeder
 

wanneer

 
kwamen
 

helden

 

groote


ontstond
 

zeiden

 

bonden

 

gedood

 

groene

 

vielen

 

behalve

 

zouden

 
werden
 

gevangen


heendreven

 

voorschijn

 

roodrotsigen

 

gevecht

 

onverschrokken

 

besloten

 

bewaren

 

belagen

 
Tevergeefs
 
snijdt

afkoopen
 

schotel

 
legden
 
sneden
 

Hialli

 
gebeuren
 

achtste

 

brandend

 

boeien

 
zweepslagen