n, kort voor den morgen, en zij zullen
een maal voor den koning bereiden."
Goedroen bleef wakker, en mijmerde over de daad waarvan zij het
plan maakte.
Toen de gezanten bij Goenther gekomen waren, zetten zij zich rondom
den haard op de zetels, en zij dronken het zoete bier. Knievlug,
die de voornaamste van de gasten was, zat op den hoogen zetel en hij
zeide tot Goenther:
--"Atli zond mij op het brieschende paard door het onbekende donkere
woud om u, Goenther, uit te noodigen met Hagen te komen naar zijn
burcht, ten einde Atli te bezoeken. Zet met ringen versierde helmen
op het hoofd, want strijdhelmen kunt gij uitkiezen bij hem, zooveel
gij wilt, en gladde speerstangen en met goud versierde zadels
en speerspitsen en brieschende paarden. Met schallende speren en
vergulde schepen zal Atli u helpen, om de Gnitaheide met hare vele
schatten te veroveren en de steden van Danpar en het beroemde bosch,
dat de menschen Zwartwoud noemen."
Goenther wendde het hoofd tot Hagen en zeide:
--"Wat raadt gij aan te doen? Ik geloof niet, dat er op Gnitaheide
meer goud te vinden is dan wij bezitten, en wij hebben zeven zalen vol
zwaarden, en elk zwaard heeft een gouden greep. Ik weet dat mijn paard
het beste is en mijn zwaard het scherpste, en dat mijn helm en mijn
schild, die uit de hallen van koning Kiar stammen, de schitterendste
van alle zijn."
Hagen antwoordde hem, voor anderen onhoorbaar:
--"Wat denkt gij, dat de vrouw ons wilde zeggen, toen zij ons een ring
zond met een wolvenhaar omwonden? Ik denk, dat zij ons waarschuwen
wilde: om den ring vond ik een wolvenhaar gewikkeld: als wij uitrijden
naar Atli rijden wij naar wolven heen."
Geen van Goenthers bloedverwanten spoorde hem aan, en geen enkele
van zijn vertrouwde raadslieden, noch een der machtigen uit het land
raadde hem aan naar Atli te rijden. Zooals het een koning past sprak
Goenther vol moed luide door de drinkhal:
--"Ik ga! Schenker, sta op en laat de dienaren gouden schalen vol
drank aan de gasten geven."
De vrouw van Hagen kwam in de zaal om de gasten te begroeten, en ook
de vrouw van Goenther kwam en zorgde voor hen. Meisjes droegen mede
binnen en er werden vele hoornen leeggedronken, totdat allen verzadigd
waren. Toen zocht een ieder zijn legerstede op.
De vrouw van Hagen was zeer verstandig. Zij kende runen lezen en in
den schijn van het haardvuur las zij de runen, die Goedroen in de
takken gesneden had. Deze waren echter zeer moeielijk te ont
|