r mij.... Och Dina, ik hou toch
zoo veel van je.... Sst; daar komt iemand. Toe, Dina, doe 't voor mij
... ga naar de anderen toe. (_zij gaat naar de koffietafel. Op hetzelfde
oogenblik komen de heeren Rummel, Sandstad en Vigeland uit de eerste
kamer links, gevolgd door den heer Bernick, die een pak papieren in de
hand houdt_).
BERNICK. Nou, de zaak is dus afgedaan.
VIGELAND. Ja. In 's hemels naam dan maar.
RUMMEL. 't Is afgedaan, Bernick! Het woord van een Noor staat vast als
een rots in de zee, dat weet je!
BERNICK. En niemand zwicht, niemand wordt afvallig, hoeveel tegenstand
wij ook ontmoeten.
RUMMEL. Wij staan en vallen met elkaar, Bernick!
HILMAR (_in de tuindeur_). Vallen? Permitteert! Is het dan niet de
spoorweg die valt?
BERNICK. Integendeel; die zullen wij wel aan het rollen krijgen....
RUMMEL. Met stoom, mijnheer Toennesen.
HILMAR (_dichterbij_). Zoo?
ROeRLUND. Hoe dat?
MEVR. BERNICK (_in de tuindeur_). Maar Karsten-lief, wat beteekent dat
eigenlijk?
BERNICK. Och, Betty-lief, wat kan jou dat nu interesseeren? (_tot de
drie heeren_). Maar nu moeten wij de lijsten opmaken, hoe eer hoe beter.
't Spreekt van zelf dat wij vieren het eerst teekenen. De positie die
wij in de maatschappij bekleeden, maakt het ons tot plicht hierin voor
te gaan.
SANDSTAD. Natuurlijk, mijnheer Bernick.
RUMMEL. Het moet gaan, Bernick; dat staat vast.
BERNICK. O ja, ik ben heelemaal niet bang voor den uitslag. Wij moeten
er ons best voor doen, ieder in zijn eigen kring van kennissen; en als
wij maar eerst eens kunnen wijzen op een levendige deelneming in alle
maatschappelijke kringen, dan volgt daaruit van zelf, dat ook de
gemeente het hare moet bijdragen.
MEVR. BERNICK. Maar Karsten, nu moet je ons toch eigenlijk eens
vertellen....
BERNICK. Och, lieve Betty, dat is iets waar dames heelemaal niet in
komen kunnen.
HILMAR. Je wilt je dus toch met die spoorweggeschiedenis inlaten?
BERNICK. Ja, natuurlijk.
ROeRLUND. Maar verleden jaar, mijnheer Bernick....
BERNICK. Verleden jaar was dat heel iets anders. Toen was er sprake van
een lijn langs de kust....
VIGELAND. ... die ten eenenmale overbodig zou zijn, meneer; want wij
hebben immers de stoombooten....
SANDSTAD. ... en die zoo onzinnig veel geld gekost zou hebben....
RUMMEL. ... ja, en die inderdaad de wezenlijke belangen van de stad zou
geschaad hebben....
BERNICK. De hoofdzaak was dat die in wijder kring geen nut gedaan zou
hebbe
|