m? Ze pakken me allemaal zoo
voorzichtig aan alsof ik breken zou als.... O, wat haat ik die
goedhartigheid!
ROeRLUND. Lieve Dina, ik begrijp heel goed, dat je je hier gedrukt voelt,
maar....
DINA. O, kon ik maar weggaan, ver weg! Ik zou mij wel redden en vooruit
komen, als ik maar niet hoefde te leven onder menschen die zoo ...
zoo....
ROeRLUND. Wat zoo?
DINA. Zoo fatsoenlijk en zoo braaf zijn.
ROeRLUND. Maar Dina, dat meen je toch niet!
DINA. Och, u begrijpt heel goed hoe ik het bedoel. Iederen dag komen
Netta en Hilda hier, opdat ik een voorbeeld aan hen nemen zal. Ik kan
nooit zoo hoogst fatsoenlijk worden als zij. Ik _wil_ zoo niet worden.
O, was ik toch maar ver weg, dan zou ik wel flink worden.
ROeRLUND. Maar je bent immers flink, Dina-lief.
DINA. Wat helpt mij dat hier?
ROeRLUND. Dus weggaan ... denk je daar in ernst over?
DINA. Ik zou hier geen dag langer blijven als u hier niet was.
ROeRLUND. Zeg me eens Dina ... waarom vindt je het eigenlijk zoo prettig
om met mij samen te zijn?
DINA. Omdat u mij zooveel mooie dingen leert.
ROeRLUND. Mooi? Noem je dat wat ik je leeren kan "mooie dingen"?
DINA. Ja. Of eigenlijk ... u leert mij wel niets, maar als ik u hoor
spreken, dan ga ik allerlei mooie dingen zien.
ROeRLUND. Wat versta je eigenlijk onder iets moois?
DINA. Daar heb ik nooit over nagedacht.
ROeRLUND. Denk daar dan nu eens over na. Wat versta je onder iets moois?
DINA. Mooi is iets dat groot is ... en ver weg.
ROeRLUND. Hm!... Lieve Dina, ik maak mij erg bezorgd over je.
DINA. Anders niets dan dat?
ROeRLUND. Je weet toch wel, hoe onuitsprekelijk lief je mij bent.
DINA. Maar als ik Hilda of Netta was, zou u niet bang zijn het aan
iemand te laten merken.
ROeRLUND. Ach Dina, je kunt zoo weinig al de consideraties beoordeelen
die ik in acht nemen moet.... Als een man een positie bekleedt, waarin
hij moet optreden als zedelijke steunpilaar van de wereld, waarin hij
verkeert, dan ... kan hij niet voorzichtig genoeg zijn. Als ik er maar
zeker van was, dat men mijn motieven goed zou begrijpen en er geen
verkeerden uitleg aan geven.... Maar dat is tot daaraan toe. Je _moet_
en _zult_ voort geholpen worden. Dina, zal dit onze afspraak zijn, dat,
als ik kom ... als de omstandigheden mij toestaan te komen ... en ik
zeg: hier is mijn hand ... dat je die dan wilt aannemen en mijn vrouw
worden? Beloof je me dat, Dina?
DINA. Ja.
ROeRLUND. Dank je, dank je! Want ook voo
|