en mengelklomp[27],
En wilde woestheid, weer verwarren en verkeeren.
Laat zien, wie Lucifer durf trotsen en braveeren.
Men dage Apollion.
BELZEBUB:
Hier treedt hij voor den dag.
APOLLION. LUCIFER. BELZEBUB.
APOLLION:
O, Stedehouder van Gods onbepaald gezag,
Orakel, in den Raad der onderdane Goden,
Ik offer u mijn dienst en wacht op uw geboden.
Wat eischt de majesteit van haren onderdaan?
LUCIFER:
Het lust ons, uwen zin en inzien te verstaan,
Op een gewichtig stuk, dat zal me niet mislukken.
Het wit is[28] Michael de slagveer uit te rukken,
Opdat ons' toeleg niet op zijn vermogen stuit'.
Hij voert met zijnen arm zoovele Orakels uit,
Als ooit de Godheid heeft met hare hand gedreven
In eeuwig diamant; daar wordt de mensch geheven
In top der Hemelen, door alle kreitsen heen,
En ziet het Engelsdom, zoo diep, zoo laag beneen
Zijn voettapijt, in stof vast grimmelen, als wormen.
Het lust me met geweld dien zetel te bestormen,
En op te zetten bij dat opzet, in een slag,
Al teffens wat mijn staat, en star, en kroon vermag.
APOLLION:
Een loffelijk bestaan: dat uwe kroon vermeere
En aanwasse op dien voet! Ik reken mij tot eere
Te raden, onder u, tot zulk een brave daad.
Hetzij die recht en wel of averechts beslaat[29],
De wil is prijselijk, al wou het niet gedijen.
Maar om niet reukeloos noch radeloos te strijen,
Hoe treedt men allerbest tot zulk een stout bestaan?
Hoe veiligst tegens 't punt van 't raadslot aangegaan?
LUCIFER:
Men kante hier met list onze eigen raadslot tegen.
APOLLION:
Dat zeggen heeft wat in: geleende macht[30] te wegen
In eene zelve schaal met d'Almacht;--haar gewicht
Weegt over[31]. Wacht uw kroon: wij vallen veel te licht.
BELZEBUB:
Zoo licht niet, of de kans zal eerst in twijfel hangen.
APOLLION:
Van wien, of hoe, of waar dien aanslag aangevangen?
Het overpeinzen kwetst alree Gods majesteit.
LUCIFER:
Men hou haar ongekwetst, en stappe met beleid
Die steile steilten op, en nooit gebaande rotsen.
Beleid en moed verwint en durf gevaren trotsen.
APOLLION:
Geene Almacht, noch haar kroon: men koom' ze niet te na,
Tenzij men leeren wil met naberouw te spa.
De minder moet gedwee voor zijnen meerder wijken.
LUCIFER:
Laat d'Almacht rusten[32]; zet gelijkheid en gelijken
Te zamen. Laat eens zien, wiens wapen zwaarder weeg'.
Ik zie ons' vijanden gevlucht, den Hemel leeg
Met eenen slingerslag; ons heiren overladen
Van heerelijken roof: dan wijder
|