een zee ten hemel toe verbolgen.
De Veldheer tree nu voor: wij staan gereed te volgen,
Indien hij middel ziet tot slechting van 't geschil.
MICHAEL:
Wie durft zich tegens God en Zijnen heilgen wil
Verzetten? wie dus stout den oorlogsstanderd planten,
In 't Koninkrijk van peis? Indien ge door gezanten
Wilt handelen omhoog, tot voorstand van uw lot,
Wij willen uwen zoen bemiddelen[38] bij God;
Of anders wacht uw hoofd: dit zal u niet gelukken.
LUCIFERISTEN:
Zoudt gij met wapenen ons heilig Recht verdrukken?
Zij zijn den Veldheer niet tot zulk een eind betrouwd.
Wij steunen op ons Recht; Rechtvaardigheid is stout.
MICHAEL:
D'inspanner[39] tegens God is allerminst rechtvaardig.
LUCIFERISTEN:
Wij dienen God: Hij kenne ons tot zijn diensten waardig.
De Hemel blijve maar in zijnen eersten stand.
Men stel geen ambtenaars van 't Hemelsch Vaderland
Beneden 't aardsch geslacht: dat staat de Hierarchijen
De Tronen, Machten, hooge en lage Heerschappijen
Der Geesten, Englen, en Aartsenglen nimmermeer
Te lijden: neen, geenszins; al zoude uw bliksemspeer
Doorstooten borst aan borst, en d'allertrouwste harten:
Wij laten ons geenszins van Adams afkomst tarten.
MICHAEL:
Ik wil, dat elk vertrekke, op 't wenken van mijn hand.
Hij kant zich tegens God en Godheid, wie zich kant
Meineedig tegens ons. Vertrekt naar uwe vanen.
Dat past soldaten, en gehoorzame onderdanen
Des Hemels. Wat geweld, wat moedwil drijft men hier!
Wie anders ooreloogt dan onder mijn banier,
Beoorloogt God, en is een vijand van zijn Rijken.
LUCIFERISTEN:
Wie op zijn Recht staat, hoeft voor geen geweld te wijken.
Naturelijk[40] is elk beschermer van zijn Recht.
MICHAEL:
'k Gebiede u, dat ge fluks de wapens nederlegt.
Door t'zamenrotten wordt uw eer en eed geschonden.
LUCIFERISTEN:
Natuur heeft d'Engelen door eenen band verbonden,
Elkandre bij te staan: ook wordt niet een alleen
Geraakt in dit geschil, maar 't raakt ons in 't gemeen[41].
MICHAEL:
Zoudt gij met wapenen den Hemel dan beroeren?
Die zijn u niet betrouwd om tegens God te voeren.
Misbruikt ge uw macht, zoo vreest des Allerhoogsten macht.
LUCIFERISTEN:
De Stedehouder wordt alle oogenblik verwacht.
Hij is in allerijl gedagvaard en ontboden.
Wij willen al op een, en Goden tegens Goden
Opzetten, liever dan van ons' gerechtigheid
Aftreden door geweld.
MICHAEL:
Zoo groot een onbescheid[42]
Verwacht ik nimmermeer van 's Hemels Stedehouder.
|