edigingswerktuig en adellijk
insigne, dat ook in het zegel was afgedrukt (Vgl. ook Engelsen: _arms_).
_Zijn wapen hangen_ = zijn zegel hechten.
[55] _trotsch beleid_: trotseerend beleid.
[56] _Hoffelijke gevels_: hemelsche. Fraaie uitbeelding van een
bloedrooden zonsondergang, die als een teeken van naderenden jammer
gold.
[57] _De Nijd_ treedt later nogeens zinnebeeldig op, in den Draak, die
Lucifers wagen trekt; met den Leeuw, de Hovaardigheid.
[58] _Onnoozel_: van kwaad onbewust.
[59] _die vlam_ (van toorn) waardoor "de hoffelijke gevels zoo rood
zien".
* * * * *
HET DERDE BEDRIJF
LUCIFERISTEN. REI.
LUCIFERISTEN[1].
Hoe kan men in zijn waan zoo vroeg bedrogen worden!
Hoe is 't alree verkeerd! wij schatten niemands Orden
Gelukkiger dan d'onze, in dit opgaande Rijk,
Ja, achtten onzen Staat den Oppersten gelijk,
En onveranderlijk, en boven 't aardsch gezegend;
Wanneer[2] ons Gabriel met Gods bazuin bejegent,
En uit de gouden poort verbaast[3] met dit gebod,
Hetwelk al 't Engelsdom versteekt van 't hoogste lot,
Hem uit den vollen schoot der Godheid eerst geschonken.
Daar leggen wij te laag, en zien de schoone vonken
En stralen van onze eere en heerlijkheid gebluscht,
De gansche Hierarchy des hemels ongerust,
Den mensch, in top van staat en macht, zoo trots verheven,
Dat wij, als slaven, voor zijn heerschappije beven.
O onverwachte slag en staatverwisseling!
Och! treurgenooten, zet u hier in eenen ring
In 't ronde! zet u hier te zamen; helpt ons treuren
En zuchten: het is tijd ons feestgewaad te scheuren,
Te klagen; niemand kan ten minste ons dit verbien.
De blijschap smilt, en zal nu d'eerste droefheid zien.
Helaas, helaas, helaas! gebroeders, hemelreien,
Legt af uw hoofdsieraad; verandert uw livreien[4],
En vroolijkheid in rouw; slaat neer uw aangezicht,
Zoekt schaduwen als wij. De droefheid schuwt het licht.
Een ieder volge ons' stem en bange jammerklachten.
Verdrinkt in jammer: zinkt in droevige gedachten!
Het klagen helpt, en zet de droefheid ook van 't hart.
Nu schept in kermen lust: het kermen heelt de smart.
Nu roept uit eenen mond, en vollegt ons misbaren:
Helaas, helaas, helaas! waar is ons heil gevaren!
REI[5].
Wat weeklacht hoort men hier? onaangename toon!
De hemel ijst hier af. Dees' lucht is niet gewoon
Te hooren een muziek van druk[6] op noten galmen
Door 't juichende gewelf. Triomfen, kransen, palmen,
En harpen passen ons en sna
|