gevangenen
niet naar Parijs dirigeeren, want ook in de hoofdstad waren de kerkers
opgepropt. Gedurende de maand Juli had men een razzia gehouden onder de
intellektueelen, de eigenlijke leiders van het verzet: de regeering
wilde een grooten slag slaan.
Vele letterkundigen, publicisten, geleerden, leeraars en geestelijken
waren in hechtenis genomen; sommigen werden beschuldigd van verzen te
hebben gemaakt tegen den koning, anderen te hebben geschreven tegen het
ministerie, weer anderen tegen de goede zeden en voor het deisme.
Onder de gearresteerden bevond zich Diderot: hij had in zijn "Lettre sur
les Aveugles," (Brief over de Blinden) een populair philosophisch
werkje, een onvoorzichtigheid geschreven, waardoor een prinses zich
beleedigd achtte.[26]
Hij werd naar Vincennes gebracht en in den toren van het kasteel
opgesloten. Een maand lang bleef hij "au secret;" niemand werd bij hem
toegelaten. De magistraat die hem kwam ondervragen ontving hij, zegt
d'Argenson, met den trots van een fanaticus, dat wil zeggen met de
hoogheid die den revolutionairen strijder betaamt.
De gevangenneming van Diderot in dien tijd van zenuw-spannende
maatschappelijke onrust, gaf aan Rousseau een ontzettende schok. Heel
zijn wezen kwam in opstand tegen de tyrannieke willekeur die hem den
vriend ontroofde; zijn ontstelde verbeelding tooverde hem de ergste
dingen voor: hij zag Diderot in den toren van Vincennes voor zijn
geheele leven. In zijn radeloosheid wendde Rousseau zich tot Mme de
Pompadour; hij smeekte de machtige gunstelinge te willen bewerken hetzij
dat Diderot werd vrijgelaten, hetzij dat hij, Rousseau, de gevangenschap
van zijn vriend deelen mocht. Er kwam natuurlijk geen antwoord op zijn
smeekbrief. Maar al spoedig werd Diderot's gevangenschap verzacht, hij
mocht zich vrij in het kasteel en het park van Vincennes bewegen en zijn
kameraden werden tot hem toegelaten.
Welk een vreugde voor Rousseau den gevangen vriend te mogen bezoeken!
Driemaal in de week legde hij, in de gloeiende middaghitte, den langen,
haast schaduwloozen weg van Parijs af naar Vincennes; soms kon hij niet
verder en viel, overmand door vermoeidheid, op den geblakerden grond
neer. En gaande in de brandende zon of terugkeerend in den nog
broeirigen avond, na 't samenspreken met den vriend, die, onversaagde
strijder gelijk hij was, in zijn gevangenschap 't plan tot de
koncentratie aller revolutionaire wetenschappelijke krachten in de
Encyclopedie uitwerkte
|