FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41  
42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>   >|  
lige helden en Wodan verloren. Nu kunt gij Wodan zien: Vermomde was een Verschrikker. Komt, goden, het heil is verschenen, komt in de zaal van den Zomerzeegod: het oogstfeest gaan wij er vieren. En Agnar, heil u, heil wenscht u de heerscher van helden; nooit zal een dronk nog met grooter gunsten worden vergolden." Toen ging Wodan heen en Agnar werd koning in de landen van Roodspeer voor zeer langen tijd. Hymirs Ketel Toen de goden aan den maaltijd wilden gaan, bemerkten zij, dat de groote ketel van Egir, hun gastheer, weg was, en er dus geen drank kon worden bereid. De anders zoo vroolijke rotsbewoner was nu met droefheid, als met een nevel, omsluierd. Nergens konden de goden zijn ketel ontdekken, totdat Tyr vertrouwelijk Thonarr in het oor fluisterde: --"Ver in het Oosten, waar de hooge hemel met het wilde water samen komt, daar woont Hymir, de wijze. Een geweldig-grooten en stevigen ketel bezit er mijn vader. Als wij er heen gaan en het listig aanleggen, zullen wij dien wel medenemen." Zij reden samen weg, reisden een heelen dag lang, en kwamen eindelijk, ver van Asengaarde aan de oostelijke zee. Daar gingen zij de hallen van Hymir binnen en ontmoetten er de grootmoeder van Tyr, die negenhonderd hoofden had, en zijn moeder, om wie een glans van goud lag als zonnegloed om barre bergen. Toen Hymir naar huis kwam, verborg Tyr's moeder de beide gasten onder de vele ketels, die opgestapeld lagen in de hal, "want"--zeide zij --"mijn lieve man is menigmaal slecht van humeur, en dan niet erg gul voor gasten." "Heil Hymir"--sprak ze, toen deze, met ruig bevroren baard, zwaar de zaal in stapte,--"heil! Wees welkom in onze woning en goed zult gij voor gasten zijn. Want onze zoon is gekomen, dien wij zoo lang verwachtten,--en onze roemrijke vijand, de weldoener van de menschen, kwam met hem mee. Op het eind van de zaal, daar achter die zuil, zijn zij verscholen." De zuil barstte voor de blikken van den reus, en de balk, die er op steunde, brak. Acht ketels vielen omlaag, maar slechts een, die het hardste was gehamerd, kwam heel naar beneden. Hymir had een bang vermoeden, waarom de sterke bestrijder van de reuzen wel tot hem gekomen kon zijn. Nochtans liet hij drie stieren uit de stallen halen en gereed maken voor het maal. Thonarr at er twee van op. Daardoor was de reus wel eenigszins gerustgesteld en hij zeide: --"Morgenavond moeten wij drieen maar ieder voor onzen eigen kost zorgen." Thonarr zeide
PREV.   NEXT  
|<   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41  
42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>   >|  



Top keywords:

Thonarr

 

gasten

 

ketels

 

gekomen

 

moeder

 

worden

 
helden
 

Daardoor

 
gerustgesteld
 

welkom


bevroren

 
eenigszins
 
humeur
 
stapte
 

menigmaal

 
zorgen
 

verborg

 
drieen
 

slecht

 

moeten


opgestapeld
 

Morgenavond

 

vielen

 

omlaag

 

steunde

 

stieren

 

bergen

 

Nochtans

 
slechts
 

vermoeden


waarom

 

sterke

 

beneden

 

reuzen

 

hardste

 

gehamerd

 

blikken

 

barstte

 
roemrijke
 
vijand

weldoener
 

verwachtten

 
woning
 
bestrijder
 

menschen

 
achter
 

stallen

 

verscholen

 

gereed

 
wilden