vrouwen van Zwaardwacht nu nog mooi kunt vinden?"
Atli vroeg den vogel, of deze hem helpen wilde Sieglinde voor zijn
koning te verwerven. De vogel beloofde het hem, wanneer hij in ruil
voor zijn diensten rijke geschenken krijgen zou. Maar toch moest Atli
zonder Sieglinde wederkeeren.
Zoodra hij in zijn eigen land, dat Glasland heette, aangekomen was,
vroeg de koning hem welke tijding hij medebracht. Atli zeide, dat hij
alle moeite gedaan had, die mogelijk was,--verhaalde den koning van
zijn afmattenden tocht over de barre bergen, hoe zij bij ebbe door
gevaarlijke rotsspleten aan zee waren gegaan, en dat tenslotte toch
nog Slaapners dochter was geweigerd.
De koning verlangde, dat zij nogmaals heen zouden gaan, en hij ging
zelf mede.
Toen zij boven op de bergen gekomen waren, en Slaapners land,
dat Svabaland heette, konden overzien, zagen zij daar hoogopslaande
vlammen en warrelende stofwolken, die door rennende paarden opgeworpen
werden. De koning reed van de bergen naar beneden, en vestigde zijn
nachtverblijf aan een breede rivier. Atli hield de wacht, en stak
de rivier over. Daar, aan den anderen oever, vond hij een huis,
waarvoor een groote vogel zat, die er de wacht moest houden, maar
ingeslapen was. Atli schoot den vogel dood, ging het huis binnen en
vond daar Sieglinde, de koningsdochter, en Alof, de dochter van den
edelman. Deze edelman had zich in een arend veranderd, en hij was
de vogel, die door Atli gedood werd, en hij had de beide meisjes met
zijn tooverkunst voor de legers beschermd. Want Roodwolk, een koning
uit den omtrek, die ook naar Sieglinde gedongen had, was het land
van den Svaba-koning binnengevallen, had hem verslagen, en zijn rijk
geplunderd en in brand gestoken.
Toen nam koning Zwaardwacht Sieglinde tot vrouw, en Atli behield Alof
voor zich.
Zwaardwacht en Sieglinde kregen een flinken, krachtigen zoon. Maar
spreken kon hij niet, en men gaf hem ook geen naam.
Eens echter, dat deze op een heuvel stond, zag hij negen Walkuren
over de wolken rijden. Een van dezen, Svaba genaamd, die de dochter
was van koning Euling, sprak tot hem:
--"Helgi, gij zult eens over heel het gebied en over alle burchten
van dit schitterende Glasland regeeren."
De koningszoon zag tot haar op, en toen hij het meisje gezien had
kon hij spreken. En hij zeide:
--"Schitterend meisje, wat wilt gij mij nog meer geven, behalve dien
naam? Wenscht gij mij nog meer in uw groet? Ik neem dien naam niet
zonder u."
|