FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  
, gapende afgrond, zonder groei. Toen hebben de zonen van Geborene Mitgaarde geschapen en lichtende schijven aan den hemel geslingerd: in het Zuiden scheen de zon op de bergen en op den grond ontkiemde het groene gras. Zon en maan menden hun paarden langs warrelwegen: nog kende de zon niet haar eigen zalen, en de maan nog niet de maat van haar macht en wisten de sterren nog niet waar zij staan moesten. Dan reden de goden ter vergadering en hielden raad. Zij kozen namen voor den nacht en voor de wisselende manen, voor morgen en middag en avond, en bepaalden, dat de tijden daarmee zouden worden genoemd. Zij leefden gelukkig, de hooge goden, in hun glorievelden, speelden er lustig hun dobbelspelen en er was nog geen begeerte naar goud, tot drie machtige vrouwen verschenen. Mijn oogen zien een boom, die Schrikesch heet. Witte nevel bevochtigt den kruin en druppelt als dauw naar de dalen, in de bron, waar aller dingen oorsprong ligt. Vandaar kwamen drie wijze vrouwen, uit golven geboren wachteressen van den boom. Word heet de eene, Wordend de andere, de derde heet Schuld. Van zondenschuld en verzoening spannen zij draden over de wereld, en weven het wordende lot van alle wezens. Eens kwamen drie der hoog-heilige Asen op aarde. Daar vonden zij aan het strand van de zee Asker en Embla. Deze waren zwak, bezaten ziel noch zinnen, hadden geen bloed en geen levenskleur. Wodan gaf hun een ziel, Henir de zinnen en Loge bloed en levenskleur. Toen wilden de goden in hun glorievelden hooge hallen bouwen en zij werden begeerig naar pralende paleizen. Zij reden ter vergadering en hielden raad. Om sierlijk goud te smeden schiepen zij dwergen, die den vochtigen grond onder de groene aarde met gangen doorgroeven. Gierig vergaderden zij het goud, in vlammende vuren smeedden zij kunstige schatten, en kropen krioelend door de steenen aardezalen rond. De goden haalden Goudschat in hunne hooge hallen en smolten haar en brandden haar driemaal. En driemaal gebrand werd zij driemaal herboren. Waar zij in huis komt noemt men haar Goede. Welsprekend is zij, een toovenares, en met haar wonderlijke kunsten is zij welkom bij listige lieden. Toen ontstond het oorlogsleed. Tegen de wallen der godenburcht stormden de Wanen ten strijde. Maar Wodan slingerde zijn trillende speer. Dat werd het eerste oorlogsleed op de wereld. Dan reden de goden ter vergadering en hielden raad. De reuzen hadden den goden een burcht gebouwd en dezen bel
PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  



Top keywords:

driemaal

 

vergadering

 

hielden

 

hallen

 

vrouwen

 

kwamen

 
glorievelden
 

wereld

 
zinnen
 

oorlogsleed


levenskleur

 
hadden
 
groene
 
vochtigen
 

doorgroeven

 
dwergen
 

vergaderden

 
gangen
 

schiepen

 

Gierig


vlammende
 

bouwen

 

bezaten

 

vonden

 

strand

 

paleizen

 

sierlijk

 

pralende

 
begeerig
 

wilden


werden

 

smeden

 

brandden

 

godenburcht

 

wallen

 

stormden

 

ontstond

 

welkom

 
listige
 
lieden

strijde
 

burcht

 
reuzen
 
gebouwd
 

eerste

 
slingerde
 

trillende

 

kunsten

 

wonderlijke

 
aardezalen