FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139  
140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   >>   >|  
at er verkeerd en ziekelijk is in de eigenschap, die zij bedoelde, had zij niet, maar het goede, het gezonde er van had zij; het was het afwijken van den gewonen flauwen sleur, een eigenaardig zijn en denken, met eene zachte tint van eigen geestigheid overgoten, genoegzaam om aardig en bekoorlijk te zijn zonder te hinderen. Zoo wandelden wij voort, pratende en gaande over de oude plaatsen onzer jeugd. Bella sprak mij daarop van mijne ouders, mijne moeder noemde zij ook altijd moeder; zij vertelde, hoe zij den lieven ouden het leven gemakkelijk en genoeglijk trachtte te maken, hoe zij den ouden heer op allerlei wijzen plaagde met zijne boeken, maar hoe zij ook, wanneer het noodig was, de _preciosa_ daaronder zelve voor hem schoonmaakte; en duizend kleine omstandigheden meer, onbelangrijk voor een derde, maar boeiend voor mij. Er was een aardig mengsel van heldere vroolijkheid en van ernst in Bella, en de overgangen van de eene naar den andere dikwijls snel en onverwacht; er was eene losheid en natuurlijkheid in haar, die men in onze maatschappij, waar vooral meisjes zoo naar geijkte, conventioneele vormen en in aangeleerde manieren gedresseerd worden, niet altijd met kieschheid en fijne beschaving vereenigd vindt. Wat bovenal in dit meisje zoo bekoorde, was eene frischheid, frischheid van geest en gemoed, in haar gansche wezen en handelen. Ik geloof, dat ik hierover lang liep te denken, en ik werd opeens wakker door een vroolijk gelach van Bella, toen ik op het punt was, door mijne afgetrokkenheid in eene beek te stappen. --Waar denk je over? vroeg zij. --Ik denk er over, zei ik, dat wat ik eens over je gedacht heb, is uitgekomen. Zij keek mij vragend en glimlachend aan. --En dat is? --Dat, waar je ook wezen zoudt, bloemen uit je voetstappen zouden ontluiken. --O, o! lachte zij, ik dacht, dat je nooit complimenten maakte? * * * * * Mijnheer Van Randenrode zou terugkomen! Op een ochtend ontvingen wij de brieven: een was er aan mijnheer v. N. en een aan Bella gericht. Hij schreef, dat hij met het vermogen, dat hij nu bezat en met de betrekkingen, die bij in Amerika had aangeknoopt, zich nu ook in het moederland een eervol bestaan kon verschaffen. Er sprak evenwel geene zelftevredenheid uit den brief, er was iets weemoedigs zelfs in de kalmte en vastberadenheid van den schrijver, en men voelde, dat dit zwaar beproefde en daardoor gelouterde karakter geleden had onder
PREV.   NEXT  
|<   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139  
140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   >>   >|  



Top keywords:

altijd

 

moeder

 
frischheid
 

aardig

 

denken

 
vragend
 

glimlachend

 
bloemen
 
eigenschap
 

ziekelijk


complimenten
 

maakte

 

lachte

 

voetstappen

 

zouden

 

ontluiken

 

gedacht

 

vroolijk

 

gelach

 
wakker

opeens
 

afgetrokkenheid

 

Mijnheer

 
stappen
 
bedoelde
 

uitgekomen

 

Randenrode

 
zelftevredenheid
 

weemoedigs

 

evenwel


eervol
 

bestaan

 

verschaffen

 
kalmte
 

gelouterde

 

karakter

 

geleden

 

daardoor

 

beproefde

 
vastberadenheid

schrijver

 
voelde
 

moederland

 
brieven
 
mijnheer
 

ontvingen

 
ochtend
 

hierover

 

terugkomen

 
gericht