papier in den zak draagt van dezen inhoud:
* * * * *
Burgemeesters ende Regheerders der Stadt Amsterdam belasten D. Adriaen
Smout, om redenen, op morghen voor 't ondergaen van de Sonne, de Stadt
en de Vryheydt van dien te ruimen, sonder daer weder in te komen, op
pene indien hy voor de voorsz. tydt niet en vertreckt, van door den
Heere Officier daer uitgeleyt te worden. Actum den Sevenden January 1630.
Ter ord. van haer E.E.
D. MOSTART.
* * * * *
BLADEN UIT EEN LEVENSBOEK.
Het leven is al zoo dikwijls bij een boek vergeleken, dat het mij
verwondert die vergelijking zelfs in de verte nog te durven aanroeren.
Maar als het leven een boek is, dan is het een boek, dat de meeste
menschen niet lezen. Men moet ook bekennen, dat vele van die boeken het
lezen, ja zelfs het opensnijden nauwelijks waard zijn. De meesten kennen
noch het levensboek van anderen, noch zelfs hun eigen. Dit laatste
leggen zij achteloos ter zijde, of zetten het netjes ingebonden in eene
pronkkast; somtijds zien zij naar den rug en titel, maar zelden in de
bladen. Ik voor mij, als alle boeken, heb ik ook die levensboeken lief;
het is mij een genot te bladeren zoowel in het mijne, als in dat van
anderen. En als ik dan soms een prentje ontmoet, of eene plaats, die mij
doet lachen of weenen, leg ik daar een vouwtje bij en laat ze wel eens
aan anderen kijken.
Zoo gaat het ook nu.
Ik neem mijn levensboek van een der boekenplanken af en blader daarin.
Het is een tamelijk groot boek en nauwelijks een derde is met letters
gevuld. Zal de beschrijving hier gestaakt worden en zullen de overige
vellen wit blijven?--Of zal het aan dit boek vergund worden, zijne
geschiedenis ten einde te zien brengen?
--Weet ik het? zegt een lezer, _passons outre_.
Welnu, het is dan in de eerste bladen, dat mijne vingers en oogen thans
dwalen, en mijn geest, daardoor geleid, doet een terugblik naar de
vervlogene jaren.
Met al zijne verbazende en onnaspeurlijke verscheidenheid heeft de
geschiedenis van het menschelijk hart zooveel, dat van algemeenen aard
is; er is zooveel in, dat alle menschen met elkander, al is het dan in
verschillende maten en schakeeringen, gemeen hebben, dat, hoe
verscheiden de vormen en het bijwerk zijn van al die levenstoestanden en
gemoedsontwikkelingen, het _wezen_ daarva
|