en antwoord en bleef roerloos.--Het kloppen hield aan,
werd dringend. Ja, het was beter Lord Henry binnen te laten, te
zeggen, dat hij een nieuw leven wenschte, met hem te kibbelen, zoo dit
noodig ware, afscheid van hem te nemen, zoo dit onvermijdelijk was.
Hij sprong op, trok het scherm weer voor het portret en ontsloot de
deur.
--Ik heb diep medelijden met je, Dorian, sprak Lord Henry
binnenkomend. Maar je moet er maar niet al te veel over denken.
--Meen je over Sybil Vane? vroeg de jongen.
--Ja natuurlijk, antwoordde Lord Henry, terwijl hij in een stoel zonk
en langzaam zijn gele handschoenen afschoof. Het is natuurlijk iets
verschrikkelijks, maar jij kon er toch niets aan doen. Zeg eens: ben
je later, na het stuk nog bij haar geweest? En heb je haar nog
gesproken?
--Ja.
--Dat dacht ik wel! Heb je een scene met haar gehad?
--Ik was schandelijk, Harry, schandelijk. Maar nu is alles in orde. Ik
heb geen spijt van hetgeen er gebeurd is. Het heeft mij mezelf beter
leeren kennen.
--Wel Dorian, ik ben blij, dat je het zoo opneemt. Ik was al bang je
diep wanhopig te vinden, met je handen in dat mooie haar!
--Dat heb ik al doorgemaakt, sprak Dorian, met een glimlach zijn hoofd
schuddend. Ik ben zeer tevreden. Ik weet nu wat een geweten is. Het is
niet, dat wat jij beweert. Het is het mooiste in ons, Je hoeft er niet
om te lachen, Harry, ten minste niet als ik er bij ben. Ik wil goed
worden. Ik vind het een onverdragelijk idee, een leelijke ziel te
hebben.
--Een zeer artistieke bazis voor een moraal, Dorian. Ik feliciteer je
er mee. En hoe begin je?
--Door Sybil Vane te trouwen.
--Sybil Vane te trouwen! riep Lord Henry opstaande en hem in stomme
verbazing aanziende. Maar beste jongen.
--Ja, Harry, ik weet wat je zeggen wil. Iets leelijks over het
huwelijk, natuurlijk. Zeg het maar niet. Zeg nooit meer zoo iets tegen
mij. Twee dagen geleden vroeg ik Sybil Vane mijn vrouw te worden. Ik
wil mijn woord niet verbreken. Zij zal het worden!
--Je vrouw, Dorian!... Heb je mijn brief niet gekregen? Ik heb je van
morgen geschreven en den brief met den knecht gezonden.
--Je brief? O ja, nu herinner ik het me. Ik heb hem nog niet gelezen,
Harry. Ik was bang, dat er iets in zou staan, wat ik niet prettig zou
vinden. Je trekt het leven aan flarden, met al je aardigheden.
--Je weet dus niets?
--Wat meen je toch?
Lord Henry liep de kamer door, ging naast Dorian zitten, nam beide
zijne handen in de zijn
|