Toen had de dood zelve
haar beroerd en haar met zich meegenomen. Hoe had zij die wanhopige
laatste scene afgespeeld? Had zij hem vervloekt, toen zij stierf?
Neen, zij was uit liefde voor hem gestorven, en voortaan zou liefde
een heilig sacrament voor hem zijn. Zij had voor alles boete gedaan,
door de opoffering van haar leven. Hij wilde niet denken aan wat zij
hem had doen lijden op dien verschrikkelijken avond. Wanneer hij aan
haar dacht, zou het zijn als aan een tooverachtig tragisch figuur op
het wereld-tooneel, gezonden om de hooge waarheid van de liefde te
verkondigen. Een tooverachtig tragisch figuur? Tranen kwamen in zijne
oogen, terwijl hij zich haar blik vol kinderlijkheid, hare
vriendelijke, innemend aardige maniertjes, en hare verlegen,
aarzelende gratie herinnerde. Hij veegde de tranen haastig weg en zag
weer naar het portret.
Hij gevoelde, dat de tijd gekomen was om zijne keuze te doen. Of had
hij dit reeds gedaan? Ja, het leven had reeds voor hem gekozen, het
leven en zijn eigen groote nieuwsgierigheid naar het leven. Eeuwige
jeugd, eindelooze passies, subtiele en geheime genoegens, woeste
vreugden en nog woester zonden, dit alles zou hij hebben. Het portret
zou den last zijner schande dragen, dat was alles.
Een gevoel van pijn sneed in hem; de gedachte aan de onteering,
weggelegd voor dat mooie gezicht op het doek. Eens, in een
jongensachtig nadoen van Narcissus, had hij ze gekust, die
geschilderde lippen, welke hem nu zoo wreed toelachten. Morgen aan
morgen had hij voor het portret gezeten, de schoonheid ervan
bewonderend, als er op verliefd. Zou het nu veranderen met iederen
gril, waaraan hij toegaf? Zou het een monsterachtig, afschuwelijk iets
worden, dat men moest wegstoppen in een donkere kamer, ver van het
zonlicht, dat zoo vaak het krulgoud van het haar helder had verguld?
O, het was jammer, zoo jammer, Even nog dacht hij er over te bidden,
dat die afgrijslijke sympathie tusschen hem en dat portret zou
ophouden. Het was veranderd in verhooring van een gebed, misschien zou
het onveranderd blijven in verhooring van een ander gebed. En toch,
wie, die iets van het leven afwist, zou de kans van altijd jong te
kunnen blijven willen verliezen, hoe fantastisch die kans ook scheen,
met welke noodlottige gevolgen die ook gekocht werd. Buitendien, kon
hij er waarlijk iets aan doen? Was het werkelijk het gevolg van zijn
gebed geweest? Kon er niet de eene of andere wetenschappelijke reden
voor zijn? Zoo g
|