et eene theorie of een
systeem aannemen, waarin de opoffering eener ondervinding van passie
gevraagd werd. Het doel zou zijn: ondervinding zelve, en niet de
vruchten van ondervinding, zoet of bitter, wat ze ook waren. Het zou
niet weten van ascetisme, dat de zinnen doodt of van vulgaire
losbandigheid, die ze verdooft. Maar het zou den mensch leeren zich te
concentreeren op de momenten van een leven, dat zelve slechts een
oogenblik is.
Men wordt wel eens wakker voor de dag begint, na een van die
droomelooze nachten, die ons doen verlangen naar den dood of naar een
nacht van verschrikking en verwrongen genot; dan zweven er door de
zalen van onzen geest fantomen, verschrikkelijker dan realiteit; ze
trillen van leven in groteske onmogelijkheid. Dan sluipen witte
vingers tusschen de gordijnen door en ze schijnen te beven. In zwarten
fantastischen vorm kruipen geluidelooze schaduwen in de hoeken en
blijven gedoken. Buiten het geritsel der vogels tusschen de blaren,
het geluid van mannen, gaande naar hun werk, het zuchtend snikken van
wind, ver komende over de bergen, dwalende om het stille huis, als
vreesde hij den slaap te wekken uit zijn zwartpurperen grot. Dunne
grijzige, gazige sluiers trekken op, na elkaar; vorm en kleur klaren
op; de dag schept de wereld opnieuw. De fletse, bleeke spiegels
krijgen hun geleend leven terug. De uitgebrande kaarsen staan, waar
wij ze lieten; er naast ligt het half opengesneden boek, dat ons
boeide, de verwelkte bloem, die wij droegen, den brief, dien wij te
dikwijls al lazen. Niets schijnt ouder geworden. Uit de onware
schaduwen van den Nacht komt het werkelijke leven terug, dat wij
kennen. Wij moeten het opnemen, waar wij het lieten liggen en over ons
komt een benauwend gevoel van de noodzakelijkheid van energie in dien
tredmolen van stereotype gewoontetjes; we krijgen een dol verlangen,
dat onze oogen zich op een morgen openen op een wereld in het donker
hernieuwd, wereld, waarin de dingen frissche kleur en nieuw geheim
hebben, wereld, waarin het verleden geen plaats heeft, waarin de
herinnering in ieder geval geen leed meer kan doen.
Het scheppen van werelden als deze scheen Dorian Gray het ware doel,
minstens een der ware doeleinden, van het leven te zijn, en in zijn
jacht naar sensaties, die zouden zijn zoowel nieuw als zalig, schiep
hij zich dikwijls stemmingen, vreemd aan zijne natuur; zoo hij dan
hare kleur in zich had opgenomen en zijner geestelijke nieuwsgierigheid
voldaan ha
|