FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  
--Ik wou het. Hij zag rond als zocht hij iets. --Wat zoek je? vroeg zij. --Het dopje van je floret, antwoordde hij. Je hebt het laten vallen. Zij lachte. --Ik heb mijn masker nog. --Dat maakt je oogen nog mooier. Zij lachte weer. Hare tanden waren als de blanke pitten in een purperen vrucht. In zijne kamer lag Dorian Gray op een bank, terwijl een angst tintelde in iedere zenuw van zijn lichaam. Het leven was hem plotseling te zwaar geworden. De dood van den ongelukkigen drijver scheen hem een noodlottig teeken toe. Hij was bijna flauw gevallen bij wat Lord Henry zei in cynische scherts. Om vijf uur belde hij den knecht, gaf zijne orders om in te pakken voor den nachttrein naar Londen, en bestelde den brougham voor half negen. Hij wilde geen nacht langer in Selby Royal slapen. Het was een noodlottige plaats. De dood wandelde hier rond in den zonneschijn. Het gras in het bosch was gedrenkt met bloed. Toen schreef hij aan Lord Henry, dat hij naar de stad ging om zijn dokter te consulteeren en vroeg hem tevens de honeurs waar te nemen bij zijne gasten. Terwijl hij het briefje in een enveloppe schoof, werd er geklopt en kwam de knecht zeggen, dat de opperjager hem spreken wilde. Zijn voorhoofd rimpelde zich en hij beet zich op de lip. --Laat hem binnenkomen, sprak hij na korte aarzeling. Zoodra de man binnenkwam, nam Dorian zijn cheque-boek uit een lade, en legde het open voor zich. --Je komt zeker voor dat ongeluk van van morgen, Thomson? zei hij, eene pen opnemend. --Ja meneer. --Was de arme kerel getrouwd? Laat hij familie achter? Dan zal ik ze geld zenden, zooveel als je denkt, dat ze noodig hebben. --Wij weten niet, wie hij is, meneer. Dat kwam ik u juist zeggen. --Weet je niet wie hij is? vroeg Dorian mat. --Wat meen je? Was hij dan niet een van de drijvers? --Neen, meneer. Niemand heeft hem vroeger ooit gezien, hij lijkt wel een matroos of zoo iets. De pen viel Dorian uit de hand; het was of zijn hart plotseling stil stond. --Een matroos? riep hij uit. Een matroos, zeg je? --Ja meneer. Ik geloof het wel, hij is tenminste getatoueerd op beide armen. --Is er iets bij hem gevonden? zei Dorian voorover leunend en den man gejaagd aanziend. --Iets waaruit je zijn naam kan opmaken? --Wat geld, meneer, niet veel en een revolver. Daar was geen naam op of iets. Hij ziet er vrij fatsoenlijk uit, wat ruw. Ik geloof zeker een matroos. Dorian sprong op. Een machtige
PREV.   NEXT  
|<   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>  



Top keywords:
Dorian
 
meneer
 
matroos
 

plotseling

 
knecht
 

lachte

 
zeggen
 
geloof
 

achter

 

zenden


familie

 
zooveel
 

ongeluk

 

Zoodra

 

aarzeling

 
binnenkwam
 

cheque

 

binnenkomen

 

opnemend

 

Thomson


morgen

 

getrouwd

 

leunend

 

voorover

 

gejaagd

 

aanziend

 

gevonden

 

tenminste

 
getatoueerd
 
waaruit

fatsoenlijk

 
sprong
 

machtige

 

opmaken

 

revolver

 

drijvers

 

hebben

 

Niemand

 

vroeger

 

gezien


noodig

 
tintelde
 

iedere

 

lichaam

 

terwijl

 
gevallen
 
cynische
 

teeken

 

noodlottig

 
geworden