FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   162   >>  
g te bergen; anders kom je nog in moeilijkheden, sprak Dorian, die zich omdraaide en wegging. James Vane stond vol ontzetting op de straat. Hij beefde van het hoofd tot de voeten. Na een korte pooze kwam een zwarte schaduw, die langs de druipende muren was geslopen, in het licht, bij hem. Hij voelde een hand op zijn arm en zag met schrik om. Het was een van de vrouwen, die aan de bar hadden staan drinken. --Waarom schoot je niet, siste zij, het uitgeteerde gelaat vlak bij. Ik wist wel, dat je hem achterna zat, toen je wegvloog van Daly. Ezel! Je hadt hem moeten vermoorden. Hij heeft schatten van geld en hij is zoo slecht als je het maar hebben kunt. --Hij is niet de man dien ik zoek, antwoordde hij, en ik heb zijn geld niet noodig. De man, dien ik hebben moet, zal nu een veertig jaar zijn. Deze is nog een jongen. Goddank! zijn bloed kleeft niet aan mijn handen. De vrouw lachte bitter. --Nog een jongen! grijnsde zij. Kerel, het is bijna achttien jaar geleden, dat de Tooverprins van mij maakte, wat ik nu ben. --Je liegt! riep James Vane. Zij hief de hand op naar den hemel. --Bij God! ik zeg de waarheid, riep zij uit. --Bij God? --Ik mag dood gaan als het niet zoo is. Hij is de gemeenste kerel, die hier ooit komt. Ze zeggen, dat hij zich aan den duivel verkocht heeft, voor een mooi gezicht. Het is bijna achttien jaar geleden, dat ik hem ontmoette. En hij is niet veel veranderd. Ik wel, voegde zij er bij met een ellendig gegrinnik. --Zweer je het? --Ik zweer het, kwam er als met een heesche echo over haar lippen. Maar verraad me niet aan hem, smeekte ze. Ik ben bang voor hem. Geef me wat geld voor mijn nachtlogies. Hij rukte zich van haar los met een vloek, en rende naar den hoek van de straat, maar Dorian Gray was verdwenen. Toen hij terug kwam, was de vrouw ook weg. XVI. Een week later zat Dorian Gray in de serre van Selby Royal te praten met het aardige hertoginnetje van Monmouth, die met haar echtgenoot, een vermoeiden man van zestig jaar, onder zijne gasten was. Het was theetijd, en het zachte schijnsel van de groote, met kant gesluierde lamp op de tafel verlichtte het porcelein en het zilver van het theeservies, waarover de hertogin prezideerde. Hare witte handen bewogen zich met gratie tusschen de kopjes en haar volle roode lippen glimlachten over iets, dat Dorian fluisterde. Lord Henry, achterover in een, met zijde gedrapeerden, stoel lag hen gade te slaan. Lady Narbor
PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   162   >>  



Top keywords:

Dorian

 

handen

 

lippen

 

jongen

 

geleden

 

achttien

 

hebben

 

straat

 
verdwenen
 

praten


aardige
 

voegde

 

anders

 
heesche
 

ellendig

 
gegrinnik
 
verraad
 

veranderd

 

hertoginnetje

 

nachtlogies


bergen

 

smeekte

 
moeilijkheden
 

Monmouth

 
glimlachten
 

fluisterde

 

bewogen

 

gratie

 
tusschen
 

kopjes


achterover

 

Narbor

 

gedrapeerden

 

theetijd

 

zachte

 

schijnsel

 

groote

 

gasten

 
echtgenoot
 
vermoeiden

zestig

 

gesluierde

 

theeservies

 

waarover

 

hertogin

 

prezideerde

 

zilver

 

porcelein

 

verlichtte

 

ontmoette