et zijn.
--Hoe onredelijk van haar. Ik zou haar den dienst opzeggen.
--Ik durf niet, Mr. Gray. Verbeeldt u, ze verzint hoeden voor mij.
Herinnert u zich den hoed, dien ik droeg op de garden-party van Lady
Hilstone? U is hem glad vergeten, maar het is toch aardig van u, dat u
doet alsof u het weet. Nu, die heeft ze uit niets gemaakt. Alle goede
hoeden worden gemaakt uit niets.
--Evenals goede reputaties, Gladys, viel Lord Henry in. Ieder effekt
kost je een vijand. Om populair te zijn moet je een middelmatigheid
wezen.
--Niet bij de vrouwen, zeide de hertogin het hoofd schuddend; en
vrouwen regeeren de wereld. Ik verzeker je, dat wij middelmatigheden
niet kunnen uitstaan. Wij vrouwen hebben lief met onze ooren, zooals
jullie mannen liefhebt met je oogen, als jullie tenminste ooit lief
hebben.
--Ik geloof, dat wij nooit iets anders doen, murmelde Dorian.
--O! maar dan zal u nooit werkelijk liefhebben, Mr. Gray, antwoordde
de hertogin met grappige treurigheid.
--Mijn lieve Gladys! riep Lord Henry. Hoe kan je dat zeggen? lederen
keer, dat je van iemand houdt, is die weer de eenige, dien je
liefhebt. Wij kunnen in het leven hoogstens eene groote ondervinding
doen, en het geheim is juist, die ondervinding te herhalen, zoo
dikwijls het mogelijk is.
--Zelfs wanneer je er door verwond bent geweest, vroeg de hertogin na
eene pauze.
--Dan juist, antwoordde Lord Henry.
De hertogin wendde zich om en zag naar Dorian Gray, met vreemde
uitdrukking in haar oogen.
--Wat zegt u daarvan, Mr. Gray? vroeg zij.
Dorian Gray aarzelde even. Toen wierp hij het hoofd terug en lachte.
--Ik ben het altijd eens met Harry.
--Zelfs als hij ongelijk heeft?
--Harry heeft nooit ongelijk.
--En maakt deze filozofie u gelukkig?
--Daar heb ik nooit naar gestreefd. Wie wil nu gelukkig zijn? Ik heb
genot gezocht.
--En gevonden?
--Dikwijls. Te dikwijls.
De hertogin zuchtte.
--Ik streef naar vrede, zeide zij; en als ik mij nu niet ga kleeden,
zal ik dien van avond niet vinden.
--Mag ik u een paar orchideeen halen, hertogin? vroeg Dorian Gray,
terwijl hij vlug opstond en naar de oranjerie liep.
Je flirt schandelijk met hem, zei Lord Henry tot zijn nichtje. Je mag
wel oppassen. Hij kan je direkt inpalmen. Hij heeft veel charme.
--Als hij dat niet had, zou er geen aardigheid aan zijn.
--Het zijn dus Grieken tegen Grieken?
--Ik ben aan de zijde van de Trojanen. Die vochten om een vrouw.
--Ze werden versl
|