gd doen falen;
de Dood heeft ook de kans geproefd,
met pijn en smert haar lijf gegroefd,
en rustloos afgemalen;
dan viel op 't laatst de booze aan 't werk,
maar Jesus wees, almachtig sterk,
hem de onderaardsche dalen:
en, rustende op zijn vaderhand,
Caelina ging naar 't Vaderland,
voor eeuwig zegepralen!
XXXVIII
P.P.D.M.
1878
Ik heb mijn Heer en God gebeden,
in 't midden van mijn hert;
'k en kende 's werelds ijdelheden
noch 's werelds smert.
Ik langde om hooger staat te leven,
en God, daarmee voldaan,
heeft 't hoogste mij van al gegeven
en toegestaan.
Vaartwel, die mij gekend hebt, allen,
rondom Maria's voet;
en die door 's werelds ongevallen
nog reizen moet.
God geve aan die mijne ouders waren,
en die ik heb bemind,
de rust, na lange of korte jaren,
bij mij, hun kind!
Dan zal de dood geen scheiden wezen,
geen eeuwig scheiden, neen,
maar ouders doen en kind, nadezen,
weerom bijeen!
XXXIX
W.R.A.K.
1878
o Schoone dagen, ongeweten,
of die, te laat gekend, o Heer,
zoo gauw geleen zijn en versleten,
en komen her noch immer meer!
Ik was een kind te weinig jaren,
ik bleef onschuldig al te onlang;
den zeeweg roekte ik in te varen,
voor schipbreuke onbevreesd, onbang!
Eilaas, daar faalt mij mast en steven,
daar vliegt mij bank en boord intween;
daar is van al mij niets gebleven,
niets, niets als ik en God alleen!
Ter hulpe, o Jesu, moet ik zinken
in dezen nood, zoo laat mij vrij
naast u de bittre teugen drinken
uit dezen kelk! Staat bij! Staat bij!
XL
K.J.A.J.D.M.
1878
Het lag gebundseld en gebonden in de dood,
toen Jesus kwam, als schijnbaar brood.
Hij sprak: "Staat op!" En alle schijn verdween;
't wierd levend, het zag Jesus-God med' een,
en 't mocht den blijden choor ingaan,
in 't wit gewaad der onschuld, die voortaan
zal eeuwig blinken. Treurt niet, maar,
die hem bemindet, volgt zijn stappen naar!
XLI
OP DE DOOD VAN GELUKZALIGER GEDACHTENIS.
PIUS IX
13 Mei 1792 -- 7 Februarij 1878
De Koning van de Priesters is niet meer
der levenden. De mare vliegt. Elk weet het. En, gestorven,
heeft Pius hooger naam dan levend ooit verworven.
't Was hij! Daar was zulk geen! Men weeklaagt niet, veeleer
verheugt men in zijn dood, die, triomphant gebl
|