en, ooit voor goed zou sterven gaan!
LXXI
K.C.S.
1882
Soldaten, die, nog jong, terwijl 't kardatsen dondert,
hun leven wagen, met 't moorddadig staal in d'hand,
die heet men helden, die vereert men, en bewondert:
voor eeuwig strekt hun naam tot eer van 't vaderland.
Waarom? En is 't verdiend, wie zal dan die vergeten,
die brave vaders, die, voor vrouwe en kind, bereid
te sterven dag en nacht, hun arme brokken eten,
niet wetend waar de dood hen onvoorziens verwacht?
't Zijn helden dat: hun Vrouw, hun kinders mogen toogen
hun aanzicht onbeschaamd; en die ze bedelen liet,
of weigerde, als hij kon, hun tranen af te droogen,
verdiende, neen, den naam van mensch noch christen niet!
LXXII
M.T.D.
1883
Vergeet ze niet
die, al heur leven,
is God en plicht
getrouw gebleven:
die man en kind,
die maag en vriend
tot voorbeeld heeft
en troost gediend;
die moe gevrocht,
die moe geleden,
een beter land
is ingetreden,
alwaar zij u,
vergeet ze niet
en bidt voor haar,
eens wederziet!
LXXIII
J.M.
1883
Het water heeft mijn ziel gered,
wanneer ik, kind geboren,
door Vader Adams schuld belet,
het leven had verloren.
Het water heeft mijn lijf ontsteld
en lang heb ik geleden,
tot dat het, bij een laatst geweld,
is in mijn hert getreden.
Ik ga verzinken! Laat, o God,
uw helpend woord verschijnen:
de hand mij vat: op uw gebod
zal al 't gevaar verdwijnen!
God hielp mij, in den nood, en ziet,
zijn hand gebood de baren
met mij en mijn betrouwen niet
den afgrond in te varen.
De have blinkt, het kruis komt mij
van verre al tegenstralen:
ach, vrienden, bidt, en helpt mij vrij
voor eeuwig zegepralen!
LXXIV
O.B.
1883
Te vroeg eilaas, voor ons, is zij gestorven,
voor haren man, voor iedereen
die weet hoe goed zij was, hoe onbedorven
van zeden, al van kindsgebeen!
Zij wist den weg te Kerkewaard te vinden,
des morgens vroeg, en 't zonopstaan
voorkwam zij, biddend, bij den welbeminden,
naar wien zij is te gast gegaan.
Te vroeg eilaas, voor ons! Na heur gedachten
en was 't te vroeg, en was 't te laat:
dat God wilt, dat alleen was heur verwachten;
dat God wilt wilde zij. Zoo staat 't
in 't groot gebed, dat duizendmaal gebeden,
zij stervend zei:
|