FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   >>  
e sterven, en wat sterven is ach, nauwlijks en beseffen! Zij wist en zij besief het wel, die trachtte alzoo te leven dat zij 't vermaan niet vreezen moest dat haar de dood zou geven. Zij stierf gerust, lijk iemand die, bescheed in korte stonden, heeft, vragend, naar het Vaderland den rechten weg gevonden! LXXXI M.K.D. 1883 Getuige van voorleden dagen, voorleden deugden dank en trouw, heeft ze altijd hoog den moed gedragen en God gezocht, de eerweerde vrouw. Zij zag heur kindren eerlijk groeien, en 't kind van kinde aanzijds heur bloeien; en zocht geen rijkdoms wankelend goed: zij zocht alleen dat 't vinden weerd is, dat minst gezocht, dat minst begeerd is, dat eeuwig wel en rijk zijn doet. Dat zocht zij lange: Op 't laatst, gevonden, weerklonk het woord, en, losgebonden, zoo sprong de ziele, kiste en graf ontvlucht, heur oude ketens af. LXXXII C.M.D.H. 1883 Hoe hooge en schoon zij blad en kroon, hoe vol van levenskrachten; hoe fel gegroeid, hoe blij gebloeid, en wilt het al niet achten! het keeren van den zomer kan doen sterven en doen vallen het jongste schoon, de blijdste kroon, de vroegste jeugd van allen! Gij hebt, o Heer, nog vooraleer zij vallen zou, gevangen heur schoone ziel, en, eer ze viel, bleef ze in uw handen hangen! LXXXIII P.J.S. 1883 Hoe menig boom heeft zijne hand gekort, gezaagd, in Vlanderland, en nu ligt hij, een roerloos lijk, in berd gekleed, op 't aarderijk! Hoe menig wiel, hoe menig rad van hem zijne rechte rondheid had, die 't hebben moest, om voort te gaan: het wielt rolt nog, de man bleef staan. Hoe menig stoot, hoe menig slag en gaf hij niet, bij nacht en dag, die neerstige, onvermoeide man, die nu geen hand meer roeren 'n kan! Hij wist het wel, en wakker zocht hij God alleen, in 't geen hij wrocht: zoo werkend heeft hij lang gestaan, zoo stervend heeft hij loon ontvaan. LXXXIV L.C. 1884 Zoo wordt het goud, in 't scherp geweld des viers, geproefd en vrijgekweld van alles dat bederfenis omtrent hem, en geen goud en is. Zoo wordt de mensch, -- gelukkig hij die 't wel verstaat! -- ten allen tij, nu meer, nu min, in 't vier bedroefd der kwellinge, en van God geproefd. Hoe klaar en moet de ziel niet
PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   >>  



Top keywords:

sterven

 
alleen
 

gezocht

 

voorleden

 

geproefd

 

vallen

 
schoon
 

gevonden

 

besief

 

aarderijk


gekleed

 

rechte

 

hebben

 
rondheid
 
LXXXIII
 

hangen

 

handen

 

vreezen

 

vermaan

 

trachtte


Vlanderland
 

gekort

 
gezaagd
 

roerloos

 
bederfenis
 
omtrent
 

mensch

 

vrijgekweld

 

scherp

 
geweld

gelukkig
 
verstaat
 
kwellinge
 
bedroefd
 

roeren

 

wakker

 

beseffen

 

onvermoeide

 

neerstige

 
wrocht

werkend

 

LXXXIV

 

nauwlijks

 
ontvaan
 

gestaan

 

stervend

 

vooraleer

 
vragend
 

vinden

 

wankelend