maecker_, van de Potterye, schielijk overleden 12
Maarte 1814; "van den overleden Eerweerden en Edelen Heer _Charles De
Schietere Caprycke_, die zijn levensloop heeft besteed tot zaligheyd der
zielen en de onderwyzinge der jeugd der stad Brugge. Geboren den 22
September 1762. Priester gewyd ten jare 1787. Ende gestigt heeft eene
algemeyne Zondagschoole tot onderwys, zoo voor het geestelyk als tydelyk
van boven de 1400 arme en behoeftige kinderen van beyde geslagten...
Gestorven den 18 July 1815, in den ouderdom van 52 jaren."
Op een ander prentje van dien tijd staat er: "Naer alles verlaeten te
hebben, heeft hij Hem (Jesum) gevolgd. Matth. _P. Desiderius Van Huerne_
van edele ouders gebooren den 11n February 1780, te Brugge in
Vlaenderen. Naer zyne studien zoo tot Douay als tot Loven voltrokken te
hebben, is nae Pollockx in wit Rusland vertrokken, en aldaer in de
Societeyt Jesu aengenomen en tot Oswalda den 25 April 1816, nog geen
priester zijnde, overleden. R.I.P."
't Oudste doodsantje dat op een landsche parochie spreekt, in de beide
Vlanderen, is dat "van den hoog edelen Heer
Philippus-Josephus-Maria-Ludovicus-Gislenus _graeve de Croix en van
Moen_, Baron van Wynghene, heer van Dadizeele en Moorslede, etc. etc.
Overleden te Dadizeele, den 4 Januarius 1820, in den ouderdom van 46
jaren en 6 maanden. R.I.P. God en de menschen aengenaem, wiens
gedagtenis is in zegening. Eccli, C. 45, VI."
Tot in 't jaar 1830 en was 't maar voor de priesters en voor de leden
van de aanzienlijkste geslachten dat men doodprentjes uitdeelde: dertig,
veertig, vijftig ten hoogsten, en ter gelegentheid van groote
uitveerden. Later is 't gebruik algemeender geworden, zoo nochtans dat
het uitdeelen van doodprentjes nog altijd blijft gelden als een teeken
van welhebbende treffelijkheid.
De vroegste doodprentjes zijn op pergament gedrukt. Tot in 't j. 1830
gaf men nog pergamenten beeldekens aan de naaste en beste vrienden,
papierene aan iedereen. Die op geglansd papier gedrukt zijn komen
doorgaans uit Oostende, uit Luik of uit Antwerpen.
Op den eenen kant van het doodbeeldeken pleegt een _Sanct_, een
_Sanctje_, een Heilige, of wel eenen schets uit het heilig Schrift
verbeeld te staan; de kwade smaak van Parijs heerschte over die
verbeeldingen, van t' halven de jaren 1830 tot 1860, wanneer de zucht
naar eigen schoon opkwam en wederom begon de overhand te krijgen.
In stee van Santen en Santinnen, enz., vindt men ook verbeeldingen van
de
|