intusschentijd,
dat 't zielken onzer ziel,
na eenen lach met ons
gewisseld, U beviel;
en, U bevallend, dat
ons aldereerste kleentjen
voor eeuwig worden mocht
ons zalig Madeleentjen!
LII
J.B.B.
1881
Welaan, mijn weerde dienaar, lang
genoeg hebt gij den rechten gang
gevolgd, dien 'k uwe ootmoedigheid
met loonbelofte had voorgeleid.
Gij hebt voor mij veel meer gedaan
als Vorsten die daar slagen slaan,
die winsten doen en, jammer dies,
die stervend doen meest al verlies.
Uw sterven wel was 't voorbedacht,
want veerdig waart gij, dag en nacht,
om, altijd en met neerstigheid,
te doen dat u was opgeleid.
't Zij wie, met recht, u gaf bevel,
gij hoordet en gij deedt het wel,
en altijd hebt ge uw Meesters woord,
of waar 't mijn eigen, wel aanhoord.
Verblijdt u, goede knecht, voortaan;
gij hebt mij grooten dienst gedaan,
in de alderminste kleenigheid:
verblijdt u in der eeuwigheid!
LIII
S.V.C.
1881
'k En trok mij al 't geweld niet aan
der wereldlijke zaken,
maar 'k wilde, langs de nauwe baan
met d' hulpe Gods, geraken
tot in dat land, waar ze altemaal
gerechtigd zijn te wenschen
hun erflijk deel, 't zij rijke of kaal,
't zij groote of kleene menschen.
Hoe kleender hier, hoe grooter daar,
dat heeft God zelf gesproken,
en God en heeft zijn woord, voorwaar,
noch nu noch nooit gebroken.
'k Verwachte u, man, en kind, en al,
'k verwachte u, naastbestaanden:
de nauwste weg u leiden zal,
verzaakt den breed gebaanden,
dien velen volgen, rijke en groot,
benauwd van iets te derven
dat goed is, maar, dat, na de dood,
eilaas, doet eeuwig sterven!
LIV
E.H. DHOOP
Thielt 1840--Dixmude 1881
Die steen weersta den tijd, zoo lang
er menschenherten leven;
Hij teekne 't graf met eere en dank
door vrienden hier verheven;
't bedekt het stof van een die, 't leed
van iedereen indachtig,
te snel zijn eigen leven sleet:
hem loone God almachtig!
LV
M.V.V.
1881
Bermhertig weest mij, God,
met 't aldermeeste erbarmen,
en houdt mij, schuldenvrij,
in uw' almachtige armen!
Besproeit mij met hyssoop
en wascht mij witter dan
ooit versch gevallen sneeuw,
ooit lijnwaad wezen kan!
Verleent dat mijn gehoor
uw' hulp vernemend zij,
en maak 't gevelde stof
van mijn gebeenten bli
|