aard van uw eenhoorn dan houdt hij er niet
van om lang in dezelfde streken te huizen. Hij verplaatst zich zeer
gemakkelijk; welnu, gij weet het beter dan ik, mijnheer de professor,
de natuur doet niets in verkeerden zin, en zij zou aan geen dier
dat langzaam van aard is de kracht geven om zich snel te bewegen,
als het beest dit niet noodig had; als derhalve uw dier bestaat,
is het reeds ver weg."
Ik kon daar niets op antwoorden, want het was waar, wij zochten in
den blinde rond; maar hoe kon het anders? Onze kansen waren dus zeer
gering. Echter twijfelde niemand nog aan een goeden uitslag, en elk
matroos aan boord zou eene weddenschap hebben willen aangaan dat de
eenhoorn bestond en weldra zou opdagen.
Den 20sten Juli passeerden wij op 105 deg. W.L. den Steenbokskeerkring,
en den 27sten van diezelfde maand den evenaar op 110 deg. W.L. Toen
hiervan hoogte was genomen, richtte het fregat zijn koers meer naar
het westen en stoomde naar het middelste gedeelte van den Grooten
Oceaan. De kapitein dacht met reden dat het beter was om het diepste
gedeelte van den Oceaan te bevaren, en zich van het vasteland of de
eilanden verwijderd te houden, omdat het dier deze altijd scheen te
vermijden, "zonder twijfel omdat hij daar geen water genoeg heeft,"
zeide de equipagemeester. Na kolen geladen te hebben stoomde het
fregat in de verte langs de Pomotu-eilanden, de Markiezen- en de
Sandwichseilanden, passeerde den Kreeftskeerkring op 132 deg. W.L.,
en zette koers naar de Chineesche zee. Eindelijk waren wij dan in
die streken, waar het monster zich het laatst vertoond had; om de
waarheid te zeggen, men had aan boord maar een half leven. Elks hart
klopte vreeselijk en menigeen haalde zich daardoor voor het vervolg
eene ongeneeslijke kwaal op den hals; de geheele equipage verkeerde
in zulk eene zenuwachtige spanning dat men er zich ter nauwernood
een denkbeeld van kan maken. Men at niet meer, men sliep bijna niet,
twintig keer daags veroorzaakte eene vergissing of een zinsbedrog
van een der matrozen in de raas eene ondraaglijke teleurstelling,
en die zoo dikwijls herhaalde aandoeningen hielden ons voortdurend
in een staat van al te groote opgewondenheid dan dat er niet spoedig
eene reactie komen moest. En inderdaad bleef deze niet uit. Gedurende
drie maanden, waarvan elke dag eene eeuw duurde, kliefde de Abraham
Lincoln de golven van het noordelijk deel der Stille Zuidzee; het
fregat vervolgde walvisschen, maakte eensklaps allerlei o
|