hermometrische dieplooden, welke mij den warmtegraad van
de verschillende diepten der zee doen kennen."
"En die andere instrumenten, welker gebruik ik zelfs niet kan raden?"
"Thans moet ik u een en ander verklaren, mijnheer de professor,"
zeide kapitein Nemo; "hoor mij dus aan."
Hij bewaarde gedurende eenige oogenblikken het stilzwijgen, en sprak
daarop het volgende:
"Er bestaat eene kracht, welke mij gehoorzaamt, die snel en met
het grootste gemak werkt, welke zich voor allerlei gebruik weet te
schikken, en het meesterschap bij mij aan boord uitoefent; door die
kracht geschiedt alles; zij verlicht en verwarmt mij, en is de ziel
van al mijne werktuigen; die kracht is de electriciteit."
"De electriciteit!" riep ik, ten hoogste verbaasd.
"Ja, mijnheer."
"Maar kapitein, uw vaartuig beweegt zich bijzonder snel, hetgeen
moeielijk te rijmen is met de kracht der electriciteit; hare
beweegkracht is tot heden bijzonder gering geweest, en heeft slechts
weinig kunnen uitwerken!"
"Mijnheer de professor," antwoordde de kapitein, "mijne electriciteit
is niet de gewone, welk elkeen kent; dit is alles wat ik er u van
kan zeggen."
"Ik zal ook niet onbescheiden zijn, kapitein, en ik zal mij vergenoegen
met mijne verbazing over zulk een resultaat te uiten. Eene enkele vraag
evenwel, waarop gij niet behoeft te antwoorden als ik onbescheiden
ben. De elementen, welke gij voor die wonderbare kracht bezigt,
moeten spoedig verbruikt zijn. Hoe bijvoorbeeld vervangt gij het zink,
omdat gij geene gemeenschap meer houdt met het bewoonde land?"
"Uwe vraag zal beantwoord worden," antwoordde kapitein Nemo; "ik zal
beginnen met u te zeggen, dat er op den bodem der zee zink-, ijzer-,
zilver- en goudmijnen bestaan, welker ontginning zeer zeker tot de
mogelijkheden behoort; maar ik gebruik niets van die metalen, en ik
heb aan de zee zelve de middelen ontleend, om mijne electriciteit
voort te brengen."
"Aan de zee?"
"Ja, professor, en de middelen daartoe ontbraken mij niet; ik
zou bijvoorbeeld electriciteit hebben kunnen verkrijgen door de
verschillende temperaturen, welke metaaldraden ondervinden, als ik
ze op verschillende diepten indompel; maar ik heb de voorkeur gegeven
aan een meer practisch middel."
"En welk is dat?"
"Gij kent de samenstelling van het zeewater; op een kilogram vindt
men 0,965 water, en ongeveer 0,0267 chloorsodium, verder in zeer
geringe hoeveelheid chloorpotassium, chloormagnesium, zwavelzure kalk,
|