one vangst, doch niet wonderbaarlijk
groot, want die netten worden gedurende eenige uren medegesleept
en bevatten dan eene geheele waterwereld. Wij hadden dus steeds
levensmiddelen van eene uitstekende hoedanigheid, welke de snelheid
en de aantrekkingskracht van zijn electriek licht onophoudelijk
konden vernieuwen. De verschillende zeeproducten werden door het
luik aanstonds naar de kombuis gebracht, waar zij bereid werden,
sommigen om aanstonds gegeten, anderen om bewaard te worden. Toen
de vischvangst afgeloopen en de lucht in het schip ververscht was,
dacht ik dat de Nautilus haar onderzeeschen tocht weder zou beginnen,
en ik maakte mij gereed om naar mijne hut te gaan, toen de kapitein
zich tot mij wendde en zeide:
"Zie dien Oceaan eens aan, mijnheer de professor; is hij niet met een
wezenlijk leven begaafd? Kan hij niet toornig en teeder zijn? gisteren
is de zee ingeslapen als wij, en nu wordt hij na een kalmen nacht
weder wakker."
Geen goeden morgen, of goeden avond! Zou men niet gezegd hebben dat
die vreemde man een reeds begonnen gesprek met mij vervolgde?
"Zie," hernam hij, "zij wordt wakker onder de liefkozingen der zon;
zij gaat haar dagelijksch bestaan weder doorleven! Het is belangwekkend
om hare bewerktuiging gade te slaan. Zij bezit een pols en ademt,
en ik geef den geleerden Maury gelijk, die er eene beweging in heeft
ontdekt, welke op den bloedsomloop bij de dieren gelijkt."
De kapitein wachtte van mij zeker geen antwoord, en het scheen mij dan
ook onnoodig toe om hem mijn: "Juist," "zeker," "waarlijk" en andere
woorden naar het hoofd te werpen. Hij sprak bijna tot zich zelven,
terwijl hij tusschen elke twee zinnen telkens vrij lang wachtte. Het
was eene overpeinzing met luider stemme.
"Ja," zeide hij, "de Oceaan bezit een wezenlijken omloop, en om dien
te weeg te brengen, behoefde de Schepper van alle dingen er slechts
de warmte, het zout en de diertjes in te vermenigvuldigen. Warmte
toch doet verschillende dichtheid ontstaan, waardoor stroomen en
tegenstroomen geboren worden. De uitdamping, die in de noordelijke
streken niet bestaat, en in den omtrek van den evenaar veelvuldig
plaats vindt, brengt eene aanhoudende verwisseling te weeg tusschen
de wateren onder die keerkringen en aan de polen. Bovendien heb ik
stroomen van boven naar beneden en omgekeerd ontdekt, welke de ware
ademhaling van den Oceaan is. Ik heb opgemerkt dat elk waterdeeltje
aan de oppervlakte verwarmd wordt, weder naar de
|