FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>  
Wij stonden hier op eene ruime open plek, welke door groote boomen van dit onderzeesche woud omringd was. Onze lampen gaven in deze ruimte een soort van schemerachtig licht, dat lange schaduwen wierp. Een weinig verder heerschte dikke duisternis; hier en daar slechts afgewisseld door de gloeiende puntjes der koraalriffen, waarop het licht zijn schijnsel wierp. Ned Land en Koenraad stonden naast mij; wij keken toe, en dachten wel dat wij een vreemd schouwspel zouden bijwonen. Toen ik den grond beschouwde zag ik dat er op regelmatige afstanden kleine verhevenheden lagen, welke met stukken kalksteen en koraal bedekt waren, hetwelk verried dat dit door menschenhanden geschied was. In het midden stond op een grondstuk van ruwe rotsblokken een kruis van koraal, dat zijne lange armen uitstrekte alsof het versteend bloed ware. Op een teeken van den kapitein naderde een der mannen, die op eenige voeten van het kruis een gat begon te graven met eene schop, welke hij aan zijn gordel gedragen had. Toen begreep ik alles! Deze open plek was een kerkhof, die kuil een graf, dat lange voorwerp het lijk van den man, die 's nachts gestorven was. De kapitein en zijne manschappen kwamen hier hun makker begraven op den bodem van den ontoegankelijken Oceaan! Neen, nimmer was mijn geest zoo ontroerd! Nooit hadden indrukwekkender gedachten zich van mij meester gemaakt! Ik wilde niet zien, wat ik toch voor oogen zag! Het graf werd intusschen langzaam gegraven. De visschen vluchten links en rechts uit hunne verontruste schuilhoeken; ik hoorde het houweelijzer weerklinken op den kalkachtigen bodem, waaruit soms vonken te voorschijn sprongen als het metaal een stuk kiezel trof, dat hier op den bodem der zee lag. Het gat werd langer en breeder, en weldra was het ook diep genoeg om het lijk te bevatten. Toen naderden de dragers. Het lijk in een wit kleed gehuld werd in zijn vochtig graf nedergelegd. De kapitein kruiste de armen over de borst en knielde met al zijne volgelingen naast het lijk van hun vriend in eene biddende houding neder. Mijne beide makkers en ik bogen eerbiedig het hoofd. Toen werd het graf bedekt met de rotsstukken, welke uit den grond waren gehakt, zoodat het evenzeer eene kleine verhevenheid vormde. Nadat dit afgeloopen was, richtten de kapitein en zijne makkers zich op; toen naderden zij nogmaals het graf, bogen nog eenmaal de knie en staken de hand als tot een laatste vaarwel uit.... Daarop nam de treurige stoe
PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>  



Top keywords:

kapitein

 

makkers

 
kleine
 
koraal
 

stonden

 
naderden
 

bedekt

 
voorschijn
 

sprongen

 

kalkachtigen


kiezel
 

waaruit

 

vonken

 

metaal

 

vluchten

 

indrukwekkender

 

hadden

 

gedachten

 

meester

 

gemaakt


intusschen
 

verontruste

 
schuilhoeken
 

hoorde

 

houweelijzer

 
rechts
 

langzaam

 

gegraven

 

visschen

 

weerklinken


vochtig

 

afgeloopen

 

richtten

 

vormde

 

verhevenheid

 
rotsstukken
 

gehakt

 

zoodat

 

evenzeer

 

nogmaals


Daarop

 

vaarwel

 

treurige

 

laatste

 

eenmaal

 
staken
 
eerbiedig
 

dragers

 
bevatten
 

gehuld