diepte zakt, zijn
hoogsten graad van dichtheid twee graden onder nul bereikt, daarna
verder afkoelt, lichter wordt en weder naar de oppervlakte stijgt. Aan
de polen is het gevolg van dat verschijnsel merkbaar, en daar begrijpt
gij, waarom door de wetten van de voorzienende natuur bevriezing niet
anders kan plaats hebben dan aan de oppervlakte des waters."
Terwijl de kapitein die volzinnen uitsprak, zeide ik bij mij zelven:
"De pool! Zou die stoutmoedige reiziger ons daar heen willen brengen?"
Kapitein Nemo zweeg en bleef verzonken in de beschouwing van dat
element, hetwelk hij zoo goed en zoo onophoudelijk bestudeerd
had. Daarop hervatte hij:
"Men zegt dat het zout in aanzienlijke hoeveelheid in de zee vervat is,
mijnheer; als gij er alles uit kondet halen, wat er in is opgelost,
zoudt gij eene massa hebben van 288 millioen kubieke kilometer,
dat over onzen aardbol uitgestrekt eene laag zou vormen van meer
dan tien meter dik. En geloof niet, dat die aanwezigheid van zout
eene gril van de natuur is; neen, neen! daardoor wordt het zeewater
minder verdampbaar, en de wind kan er daardoor eene minder groote
hoeveelheid dampen van opjagen, die als zij opgelost werden, de
gematigde luchtstreken zouden overstroomen. Het zout speelt dus
eene groote rol, namelijk de rol van het evenwicht in de algemeene
huishouding van den aardbol!"
De kapitein zweeg, richtte zich op, stapte eenige malen op het plat
heen en weder, en kwam weder naar mij toe: "Wat de infusiediertjes
aangaat," hernam hij, "die millioenen beestjes die in oneindig getal
in een droppel leven, en waarvan er 800.000 een milligram wegen, zij
spelen eene niet minder belangrijke rol. Zij nemen het zeezout op,
verzamelen als het ware de vaste bestanddeelen van het water, en worden
daardoor de wezenlijke vervaardigers van kalkgrond, zij maken koralen
en zeesterren. En als dan de waterdroppel van zijne vaste bestanddeelen
beroofd, lichter wordt, dan stijgt hij naar de oppervlakte, neemt daar
weder het zout tot zich dat na uitdamping des waters achterblijft,
wordt wederom zwaarder, zakt en brengt aan de infusiediertjes nieuw
voedsel aan. Van daar een aanhoudend op- en nedergaande stroom, altijd
beweging, altijd leven! Een veel krachtiger, weelderiger, onbeperkter
leven als op het land, een leven dat vooral ontluikt op den Oceaan,
dat zooals men zegt, voor den mensch een element des doods is, maar
dat het element des levens is voor millioenen dieren en--voor mij!"
|