vert. Een inductietoestel verzamelt de voortgebrachte
electriciteit, en brengt die in eene lantaarn van bijzonder maaksel.
"In die lantaarn is een glazen buis, welke koolstofgas bevat; als het
toestel in werking is, dan begint dit gas te lichten en geeft een
aanhoudenden en witten schijn; zoo adem, en zoo zie ik."
"Gij geeft op al mijne vragen zulke afdoende antwoorden, kapitein,
dat ik niet meer durf te twijfelen. Doch als ik moet gelooven aan
uwe toestellen van Rouquayrol en Ruhmkorff, dan twijfel ik toch nog
aan het geweer, waarmede gij mij wilt wapenen."
"Het is geen gewoon geweer met kruit en lood," antwoordde de kapitein.
"Is het dan een windgeweer?"
"Zonder twijfel. Hoe wilt gij dat ik bij mij aan boord kruit maak,
daar ik salpeter, zwavel, noch kool bezit?"
"Bovendien," zeide ik, "gij zoudt een ontzaglijken weerstand moeten
overwinnen om te schieten in de vloeistof, welke 855 maal dichter
dan de lucht is."
"Dat zou geene afdoende reden zijn. Er zijn kanonnen door de Engelschen
Philippe Coles en Burley, door den Franschman Furcy; en door den
Italiaan Landi uitgevonden en volmaakt, met een bijzonder stelsel van
slot, waarmede men onder water kan schieten; doch ik herhaal het u,
nu ik geen kruit heb, heb ik dit vervangen door samengeperste lucht,
welke de pompen van de Nautilus mij in overvloed verschaffen."
"Die lucht moet toch spoedig verbruikt zijn!"
"Wat zou dat? Heb ik dan niet het toestel van Rouquayrol? Ik
heb slechts een buis aan te schroeven en een kraan open te
maken. Bovendien mijnheer Aronnax, zult gij zien, dat men bij die
onderzeesche jachtpartijen weinig lucht en kogels noodig heeft."
"Toch dunkt mij, dat in die halve duisternis en in die slecht
doordringbare vloeistof een schot niet ver kan dragen of doodelijk
zijn."
"Met dit geweer, mijnheer, zijn alle schoten doodelijk; zoodra een
dier slechts hoe licht ook gewond is, valt het als van den bliksem
getroffen dood neder."
"Waarom?"
"Omdat het geene gewone kogels zijn, maar kleine glazen bolletjes,
door den Oostenrijkschen scheikundige Leniebrock uitgevonden, en
waarvan ik een aanzienlijken voorraad heb; zij zijn met ijzer omkleed,
terwijl er een klein stukje lood aan bevestigd is; het zijn, als 't
ware, kleine Leidsche flesschen waarin de electriciteit tot op groote
spanning is opeengehoopt. Bij den geringsten schok ontladen zij zich,
en het dier, hoe groot het ook zij, valt onmiddellijk dood. Ik voeg
er nog bij dat die
|