en- of twaalftal jaren na Oehlenschlaeger's opgang keerde de
stemming zich om. De troostelooze en magere jaren kwamen aan. Het was
bij Napoleon's val, toen de nieuwe denkbeelden, na nog een opbruising,
hun krachten hadden verspild, toen de mannen van het Heilig Verbond zich
gereed maakten om onder den schijn van het Heilige de oude rechten weder
te doen gelden....
Men kent de gewoonte der dichters van het Noorden om hun helden op de
beslissende momenten van hun leven een hoogte te doen beklimmen tot het
houden van een alleenspraak in de eenzaamheid van den natuur. Nu gaat
het landschap waarop zij zelf en hun helden uitzien, zich verduisteren;
wolkgevaarten legeren zich daarover, en het gezicht van de hoogte is op
teleurstelling en smart.
"Ik stond eenmaal," zoo leest men in een brief van het jaar 1814[10],
die als een karakteristiek van den tijd beschouwd moet worden,--"ik
stond eenmaal op een hoogen berg en keek rond in een heerlijke
streek.... En de oneindige zegen en de oneindige liefde vervulden mijn
hart door hun machtige nabijheid.... Die tijden zijn voorbij en het
leven is me een enge gevangenis geworden, de natuur een kille
regen-Novemberdag. Dikwijls bekroop mij het verlangen weer op dien
hoogen berg te stijgen en het uitzicht te hebben op de oneindige wereld.
Maar tevergeefs wachtte ik op den goddelijken geest en de onzegbaar
heerlijke nabijheid; en klagende ging ik van de hoogte af, bitter
weenende"....
* * * * *
Zoo scherp was de val. De vrije geest, en de scheppende verbeelding
moesten bukken onder het wicht van den tijd.
Ze lag heel zwaar op de menschheid, de Restauratie, de Herstelling van
het verledene;--ze onderdrukte en ze weerhield.
Welke kiemen van groei konden ook wel die jaren aan Europa verschaffen?
Wat vermochten ze aan de menschheid te schenken, de vorstencongressen en
vorstendecreten waarmede de wereld toen werd bestuurd? Een voorwendsel
van na- en overleven voor wat verouderd was en vermolmd!
Niets meer.
* * * * *
Wij wenden ons tot Noorwegen, want daar is vooreerst onze standplaats[11].
Ook voor Noorwegen had nog even het licht opgeblonken te midden der
volkenverwarring.
Het jaar 1814 gaf aan het land de vrijheid en een grondwet: vrijheid
tegenover de Deensche monarchie waarvan Noorwegen tot dien tijd deel had
uitgemaakt,--en door zijn grondwet van 17 Mei zelfstandigheid tegenover
Zweden waarmee het onder e
|