h de eerste plaats.
In _Rosmersholm_, zijn meest beteekenende schepping, heeft Ibsen nog de
voorstelling van een mogelijke verzoening der disparate bestanddeelen,
maar hij kan die voorstelling niet geheel geven, hij vindt er geen vorm
voor. Het nieuwe gaat in Rosmersholm aan het oude te gronde, en het oude
gaat met het nieuwe in den dood. In het verschiet alleen rijst de betere
tijd voor onze gedachten,--slechts even voor onze verbeelding.
Dezelfde indruk en aandoening van het onbestemde en gebrokene krijgt de
toeschouwer van de daarop volgende drama's nog sterker, en ook, in 't
eerste oogenblik, misschien meer verwarrend;--omdat de dichter, wanneer
het woord veroorloofd is, den achtergrond van zijn tooneel hoe langer
hoe meer naar voren brengt. Twee motieven kruisen elkander in die
stukken, en ze zijn aan elkander tegenovergesteld. Het hoofdmotief
spreekt soms van verzoening en vereeniging, zooals in de _Vrouw van de
zee_, maar dan is er een ander motief dat wijst op scheiding; of, gelijk
in _Hedda Gabler_, spreekt het hoofdmotief van verstoring en het
nevenmotief duidt opbouwing en stichting aan. Soms ook, als in _Kleine
Eyolf_, houden de motieven evenwicht met elkaar. Daar hebben wij wel het
tegenstrijdige en tegenstrevige der moderne maatschappij.
* * * * *
Zoo krijgt het theater van Ibsen perspectief en beweging. Wij komen
waarlijk in de grootere wereld zelf wanneer we met hem op het tooneel
zijn. Want hij weet de gebeurtenissen samen te vatten in een kort
bestek, en toch neemt hij er ruimte en tijd en ook distantie in op; hij
laat de verhoudingen met elkaar contrasteeren, maar ze weerspiegelen
zich ook in elkander; en hoeveel beelden en reflexen ontstaan daardoor
niet, die het verhaal uit zijn plankenomgeving losmaken en in ons brein
voort doen spelen!
Alsof het daarbij alleen te doen was om het zien en het denken! Neen, er
rijst een muziek van verlangen uit die rij van dichterlijke scheppingen,
en een toon van fantastisch heimwee-gevoel, van hartstochtsbegeerte en
van hartstochtssmart klinkt voor ons op, of de zachte stem der
verdrukten die op uitkomst hopen, der stille geduldigen die in het leed
hun vertrouwen willen redden, bereikt ons oor, dringt door tot ons hart;
opofferingszucht en eigenzinnigheid, verslagenheid en trots trekken als
met vlagen van geluiden onzen geest voorbij ... en tot accompagnement
--stil, luister!--die klank van geregelde hamerslagen in de verte,
|