er een spiegel wezen.
Houdt de poezie--poezie hier in ruimste beteekenis genomen--ook wel
gelijken tred met den gang der maatschappij?
Niemand zal ontkennen dat zij altoos de sporen draagt van den tijd
waarin ze opbloeit--hoe zou men zich de schepping van Zola kunnen denken
zonder den achtergrond van het "Schrikkelijk jaar"?--maar toch geeft zij
dikwijls antwoorden op vragen, lang geleden gesteld en zonder beteekenis
geworden, en zij stelt vragen waarop de toekomst het antwoord zal
brengen, als het geslacht dat vroeg, is voorbijgegaan....
Dit daargelaten echter,--want wij willen thans alleen weten hoe een man
van het jaar 1828 de wereld van de tweede helft der 19e eeuw zou zien.
Wij moeten zijn weg kennen en zijn houding, te midden der historie en
der literatuur van zijn tijd.
Om Henrik Ibsen's gestalte in de wereldletterkunde te doen uitkomen,
kies ik ter vergelijking met den Noorschen dichter van 1828, een van de
allergrootsten, al mag men hem nog niet noemen: een van de
allerbekendsten, George Meredith[21].
* * * * *
George Meredith is van het zelfde jaar, ja van denzelfden winter, maar
hij had het rijke, beschavingsleven van Engeland om in te aarden. Daarom
is het werk van den Engelschman breeder uitgegroeid....
Maar wij vragen niet naar den rijkdom en de weelderigheid van zijn
arbeidsveld,--wij hebben te maken met de ziel van den man en met de
gestalte, de teekening zijner ziel.
Meredith is een stem, en er weerklinken van alle kanten stemmen in de
ruimte die zijn poezie vult. Het is de stem van het water en het
wuivende riet aan den waterrand, het zijn de stemmen van vogels in haar
eindelooze modulaties, en het zijn vrouwenstemmen in haar kristalreine
verheffing van geluid; het is ook zijn eigen zielestem, onmiddellijke
uiting van zijn gevoeligheid. Geestdriftig zou die stem en die stemming
zich hebben willen aansluiten en zich hebben overgegeven aan al wat er
voor grootsch bewegen in de wereld is omgegaan. Ze heeft gedweept met de
bevrijding van Italie en geklaagd en getroost bij de verduistering van
Frankrijk's lot,--maar dan heeft ze zich schuw teruggetrokken,
weerhouden door het teedere van haar innigheid. Een Swinburne en een
Morris, in rijper tijd, 'n tien of meer jaren na Meredith geboren,
konden door de breede muziek en den vollen krachtigen gang van hun taal
hun ouderen tijdgenoot overstemmen, evenals Bjoernsterne Bjoernson het
Henrik Ibsen heeft gedaan, in d
|