erder een wetenschappelijk denker en literator. Maar dan vindt
men ook bij hem wederom de trillende nervositeit tegelijk met het
omvattend verstand. Zijn aandoeningen zijn intellectueel, zijn
verbeelding gaat uit op de dingen van den geest, daarom is het echter
niet de ijver van een geleerde die hem van zijn eerste jeugd af
aanspoort om het gebied van letteren, geschiedenis, kunst, philosophie
en zielsleven in bezit te nemen. Neen, er is een stem in zijn hart die
hem drijft in de ruimte om zijn lust en zijn dorst naar kennis te
verzadigen, en uit de diepste bron van zijn menschelijken aanleg rijst
een behoefte aan overgaaf, een zucht naar vereeniging met de natuur[30].
Door zijn arbeid nadert hij haar, de Natuur.
Hij wil en hij doet meer; hij verlangt zichzelf te beproeven en te
leeren kennen aan dien kring van kennis die voor hem de uiterlijke
wereld voorstelt. Want ook hij gevoelt den afstand tusschen zichzelf, en
wat buiten hem staat, en eveneens tusschen zijn eigenste zelf en zijn
innerlijke wereld.
Die problemen grijpt hij aan als man van wetenschap in zijn groote werk
de l'_Intelligence_, en tevens geeft hij hun een persoonlijke vorm in
het boek dat men Taine's comedie der liefde en der samenleving zou
kunnen noemen, en dat heet _Vie et opinions de Thomas Graindorge_.
Als wetenschappelijk onderzoeker gaat hij door tot de uiterste
consequenties. Taine ziet in het heelal slechts een schakel van oorzaken
en gevolgen; voor hem worden alle betrekkingen tusschen feiten--en er
zijn niet anders dan feiten--volledig uitgedrukt door een wet. Hij is de
strengst mogelijke determinist. Aan den anderen kant, op de vragen van
zijn persoonlijk leven, vindt hij geen antwoord dan: eenzaamheid.
Taine vertoont daarom heel duidelijk het karakter van het geslacht van
1828. Hij is pessimist, omdat hij achter de illusies de bloote
werkelijkheid zoekt als een harde wet; maar hij heeft een grootsch
denkbeeld van het menschelijke. "Il s'agit toujours de decrire une ame
humaine ou les traits communs a un groupe naturel d'ames humaines."[31]
Dat is hem zijn taak: het menschelijke. Uit den nacht breekt het licht
te voorschijn.
Van Beethoven heeft hij eens gezegd: "Il ressemble a un homme qui, apres
une nuit d'angoisses,... apercoit tout d'un coup un paysage repose et
matinal."[32] Zoo moet men zich ook Taine voorstellen in die eerste
periode, den tijd van het tweede keizerrijk: een tumultueusen denker,
die kampt met de stof om haar t
|