het slot, wanneer ze haar het vergift in de hand duwen om haar
moordenaarster te maken van haar eenig kind!
Die vrouwen heeft de dichter gebruikt, om aan haar de waarheid van het
leven hunner omgeving te beproeven;--de eene een zorgeloos-zorgend,
bewegelijk zonnekind, met een kern van innige harte-goedheid: zij was
een "dochter der natuur"; de andere is de overlegd-zorgende huisvrouw,
met een hart dat, bij al zijn behoefte aan licht, nooit vreugde heeft
gekend: zij heeft in de schaduw van het leven gestaan. En wanneer Nora,
bevrijd, het onbekende donkere leven intreedt, zal het duister van haar
pad wijken,--maar, vrouwe Alving, de heroine van het drama _Spoken_,
gaat door den ijzigen nacht, en de schimmen van den Nacht geven haar het
geleide.
Vereenzaming--dat is het nijpend-pakkend gevoel waarop de satirische
tooneelspelen van Ibsen uitloopen; eenzaamheid tegenover de wereld,
eenzaamheid ook tegenover het eigen hart zijn daarin de uitsluitende
voorwaarde om te zijn wat men moet zijn, om te hebben, wat onze
menschen-aanleg zegt dat wij moeten hebben: een eigen persoonlijkheid.
De drama's van Ibsen staan in bitter geweldige oppositie tegen de
maatschappij; de samenleving, zoo zeggen zij, door haar conventies, door
haar wetten, door haar ziekten--want zij heeft haar ziekten en haar
besmetting--verdrukt en verwringt het hoogste bezit van de menschheid,
en de individualiteit is alleen te redden in ballingschap, in de
vrijheid der vereenzaming.
* * * * *
[Illustratie: Brief van Ibsen aan Georg Brandes.]
Thans naderen wij de levenskern der gedachte van den dichter.
Persoonlijkheid is voor hem geen toeval: men kan niet anders zijn dan
men is, en men moet zijn wie men is. Ibsen was determinist, gelijk ik
heb uitgelegd. Vrijheid bestaat voor hem in het wezenlijk zijn, niet in
het anders zijn als de aard meebrengt, en er is een gedetermineerdheid
van het individu. Zijn ballingschap, zijn vereenzaming, beteekent dat
het de kracht geeft om de atmosfeer en den grond te zoeken waarin het
kan aarden.
Welke is de elementairen macht: het individu of de gemeenschap door den
staat gesteund?--Ibsen, met zijn gemis van "het talent om staatsburger
te wezen", plaatst, in dezen tijd van triomfeerende staatkunde, het
volle gewicht in de schaal van het individu. Gedetermineerdheid
tegenover gedetermineerdheid,--het individu gaat hem voor; die van staat
en maatschappij is maar quasi.
En dit is het
|