loten. Smout vertrok zooals hij gekomen was, en
terwijl burgemeesteren nog eene wijl "in het torentje" beraadslaagden,
werd de draad, waaraan het zwaard boven zijn hoofd hing, al dunner en
dunner.
NOOT:
[3] Vroeger om gelijke reden de stad uitgezet.
* * * * *
DE VRUCHT DER PREDIKING.
En geen Monarch zoo gau
Zijn heir brengt op de been, als wij het woeste graau
Kalchas in Vondels _Palamedes_.
Welig opgeschoten onder de broeiende hitte van het steeds opwekkende
woord was het zaad rijkelijk voortgewassen en droeg weder vruchten
tienvoud en honderdvoud. Wat in de eerste jaren van 1600 een strijd was
geweest tusschen twee theologen, maar toen althans (voordat hij zich
over hunne leerlingen ging uitstrekken) binnen de wetenschap bleef, was
allengs van alle zijden in het leven ingedrongen en was ook onder het
volk geraakt met zijn nasleep van verblinden hartstocht en woeste
driften.
Evenals in het algemeen deze twist dier eeuw geen zuiver theologische
bleef, maar tevens een staatkundige was geworden, was dat ook onder het
volk. De handhaving van de ware religie was altijd de hefboom, en de
meest blootliggende reden, maar daaronder school voor de groote heeren,
de burgers en het gepeupel, naar ieders aard, een wereldscher inzicht.
Het volk had natuurlijk evenveel begrip van de stadhouderlijke en
staatsche politiek, als van Drebbels toen pas uitgevonden pepetuum
mobile: maar dat groote gemoedsleven, door geen verstandsleven verlicht,
wordt zoo gemakkelijk in beroering gebracht door eenige woorden, die het
nauw begrijpt. Vandaar dat er altijd zooveel gezeten burgers gevonden
werden onder het muitende gepeupel, dat alleen troebel water verlangde.
In eene der achterstraten in den omtrek van het noordelijk deel der
Prinsegracht, was eene herberg, _het Moriaentje_ genaamd naar een
beeldje, dat boven den luifel als uithangbord uitstak, en dat met de
traditioneel--nationale kenteekenen van zijn ras, zwarte bloote beenen
en armen, een koolzwart gezicht met dikke, roode lippen, veel wit in de
verbaasde oogen en een vederbos op het hoofd, was uitgedost. Deze
personage, zoo hij eenmaal in zijn vaderland gruwelen gezien had, zag er
thans niet minder, want zijn waard en meester kon zich beroemen het
beste bier en den besten sterken drank te schenken (welk een sarcastisch
woord is dat _schenken_!) aan het slechtste gespuis, dat er toen in
Amste
|