naardigheden, ieder heeft zoo zijn ideeen, en als we de waarheid
willen zeggen: ieder heeft ook zijn eigen gebreken. En zoo ooit of
ergens dan moet men die in het huwelijk kennen en niet
verafschuwen.--XANTIPPE: Wat je daar zegt is waar.--EULALIE: Maar nu
gebeurt het heel vaak, dat de welwillendheid over en weer tusschen man
en vrouw reeds zoek is, voordat ze elkander eigenlijk goed kennen. En
daarvoor moet men in de allereerste plaats oppassen. Immers als er
eenmaal een wrok is ontstaan, dan komt dat heel moeilijk weer in orde,
vooral wanneer 't eenmaal tot harde woorden gekomen is. Pas gelijmde
stukken vallen licht van elkander wanneer men er hard tegen stoot, maar
wanneer ze eenmaal flink aan elkander vast zitten, als de lijm gedroogd
en hard is, dan is er niets stevigers denkbaar. Daarom moet het in den
aanvang daarop worden aangelegd, dat de vriendelijke gezindheid tusschen
man en vrouw samengroeie en bevestigd worde. En dat kan 't best
geschieden door elkander te dienen en zich aan elkanders
eigenaardigheden aan te passen. Want een welwillendheid, die alleen maar
voor den vorm wordt aangenomen, is doorgaans van voorbijgaanden
aard.--XANTIPPE: Maar vertel me dan toch alsjeblieft door welke middelen
jij je man tot jouw eigenaardigheden hebt weten te brengen.--EULALIE: 'k
Wil 't je wel vertellen, maar alleen op voorwaarde dat je tracht 't na
te doen.--XANTIPPE: Als ik kan.--EULALIE: Dat zal heel licht gaan als de
goede wil er maar is. 't Is nog niet te laat. Want hij is nog jong en
jij bent nog haast een meisje. 'k Geloof dat er nog geen jaar sedert je
getrouwd bent, verloopen is.--XANTIPPE: Dat 's waar.--EULALIE: Nu dan
zal ik 't je vertellen, maar: mondje dicht!--XANTIPPE: Goed.--EULALIE:
Mijn allereerste zorg was: om in alles mijn man ter wille te wezen,
zoodat er niets was, waaraan hij aanstoot kon nemen. Ik ging nauwkeurig
zijn lusten en liefhebberijen na, lette goed op alle tijden en
gelegenheden en wat hij bijzonder graag had, ook, wat hem kon prikkelen,
net zooals leeuwen- en olifanten-temmers doen met dergelijke dieren die
men niet met geweld kan behandelen.--XANTIPPE: Zoo'n beest heb ik
thuis.--EULALIE: Menschen die bij olifanten komen doen geen witte jas
aan: bij stieren geen roode; omdat men bij ondervinding weet dat die
kleuren de dieren woest maken. Zoo worden bijv. tijgers door
bekkenslagen zoo wild, dat ze elkander verscheuren. En menschen die met
paarden omgaan, hebben hun gewone woordjes, hun geluiden
|