aksters; en hadt men Vader het niet belet,
zy zou my op de Studie gedaan hebben; doch hy vroeg altoos, "of zy dan
razende dol was;" de middelen ontbraken, en ik had eene grote mate van
ziels en lichaams vermogens, en veel meer trek tot geestelyken dan tot
slagerlyken arbeid. In mynen onoverwinbaren afkeer van allen lichaams
arbeid, hoorde ik myne roeping tot een ander amt; ik was gehoorzaam,
ik kategiseerde de kinderen en de vrouwtjes uit myn Buurt, voor een
mondvol eeten, want de arbeider is zyns loons waardig. De reuk myner
gaven verspreidde zich ook spoedig; de Groten der aarde verruilden
ook gaarn myne toelichtingen voor hunne tydelyke goederen; edoch, dit
getal is echter niet groot. Dus raakte ik ook bekent met de vrome
Juffrouw Hofland, die gy als een andre Saulus vervolgt. Ik slyt vele
opgewekte uurtjes met haar. Nu weet gy wie ik ben; maar jy bent een
Atheist, een Armiaan, een Sociniaan; ja je bent, mag ik met ruimte
zeggen, een Deist[1]. Jy bent een voorstander van alle godloosheid, jy
staat een dartel Hellewigt voor; dat doe jy; ja, dat doe jy. Jy weet
ook wel, dat Juffrouw Hofland, als eene echte dochter van Gaaijus[2],
de noden der Heiligen vervult; en jy onthouwt haar heur geld; zoo dat
jy een Kerkrover bent; ja, dat ben jy. Zo, heeft Saartje geen drie
honderd guldens verteert? Wel nou toon je alweer jou werelds hart.
't Is waar, wy hielden het meisje in eene Christelyke soberheid, wy
kleedden haar stemmig; ik weet ook beter dan jy, hoe veel zy 's jaars
aan voedsel en deksel nodig hadt; honderd Ryksdaalders!--maar hoe veel
heeft de goede Juffrouw wel gezucht over dat baldadig kind der Zonde,
hoe vele tranen heeft zy geschreit, hoe veel gebeden heeft zy voor
haar arme ziel gedaan, hoe dikwyls is zy ziek geweest door al dat
tobben! kost dat alles geen tyd en zorg? of denk jy dat alles voor
niets te hebben? Neen, jy zult, jy moet er voor betalen. Maar zo ben
je lui: in 't aardsche kunt jy lui rekenen en cyferen; maar, in 't
geestelyke ben je lui blint; maar Juffrouw Hofland zal haar geld
hebben, ik zal u dwingen; ik--vrees voor my.... Wy hebben in deeze
godvergeten stad nog onze duizenden. Wee, wee, die den vinger tegen
ons opheft...! Wy yveren voor de vromen, en onze haat is heilig; dit
wee betekent veel, als het wordt uitgeboezemt door een man als is
_Uw ware Vriend_
BENJAMIN.
Noten:
[1] Geloov
|