SARA BURGERHART.
NEGEN EN VEERTIGSTE BRIEF.--Jacob Brunier verklaart Sara zijn liefde
en vraagt haar. Zij zouden samen een model-paar zijn en konden
beginnen met een reisje naar Brabant.
VIJFTIGSTE BRIEF.--Wed. Willis verantwoordt zich bij Sara, waarvoor
zij op alle mogelijke wijze Willems plannen te keer gaat. En ze
waarschuwt Sara: leef niet te zeer voor vermaak alleen en ga niet uit
met een jonkman, dien ge niet liefhebt! Pas toch op, Saar!--Anna doet
een uitstapje ook met Smit.
[Illustratie: 't kwam mij voor dat zij in zich zelf zeide; "Ei kom, om
thee te schenken is hij echter nog al vrij gebruikbaar".
Illustratie van C. Bogerts naar teekening van J. Buys in de 1e uitgave
van 1782.]
EEN EN VIJFTIGSTE BRIEF.
DE HEER HENDRIK EDELING AAN DEN HEER CORNELIS EDELING.
_Waarde Broeder!_
Hemel! kunt gy met my nog railleeren? Maar geduld! Ik weet dat de
vrolykheid van uw aart een vrucht is van uw goed hart, en dat gy
opregtelyk deelt in alles wat my betreft. Ik zal dan, wat gy my ook
moogt antwoorden, voortgaan om u over myne omstandigheden te schryven.
Weinig dagen na dat ik my zelf het genoegen gegeven had, om een
billyke daad omtrent eene verlegene Vrouw te doen, hoorde ik van den
Heer Brunier, (die met my de kennis onderhoudt,) dat de brave Weduwe
ziek, gevaarlyk ziek, was. Dit smartte my, en wel te meer, om dat ik
daar door berooft was van 't genoegen, om myn bezoek te herhalen.
Brunier ging er echter verscheiden maal daags, om te vernemen hoe het
was. Zyne Zuster kwam dan by hem in de zydkamer, en berichte hem 't
geen hy kwam horen. Doch de beminde van myn hart zag hy niet. Juffrouw
Brunier zeide, dat hare Vriendin de kamer der Lyderes niet verliet, en
dat zy beide allerbitterst bedroeft waren. Broer lief, wat zyn brave
meisjes toch juwelen! zy zyn de uitdeelsters van onze keurigste
vermaken, en de zoete troosteressen in de ongevallen des levens.
Oordeel, of deeze blyken van vrouwelyke meelydenheid myn hart troffen!
Binnen weinige dagen ontfingen wy bericht, dat de Doctor haar buiten
gevaar oordeelde; en deeze gunstige tyding werdt vermeerdert door de
aannaderende herstelling der waardige Vrouw.
De eerste reis, dat Brunier vryheid kreeg om haar te komen zien, nam
ik die gelegenheid waar, om hem derwaards te verzellen. Aangedient
zynde, leidde Juffrouw Letje ons by de Weduwe in: Ik zag, tot myn
hartlyk leedwezen, dat zy zeer vervallen w
|