te
zyn! En die zelfde Babbelaarstertjes affecteerden zich, toen de een
en ander vroeg, of zy zich den avond beklaagden, dat zy geenchanteert
waren. Ende nu nog een kort woord tot u, myne Aandagtige! 't Is waar
de overgang is wat grillig; zoo spreek ik van Comedien en Concerten,
en zo koom ik tot myne deftige Vriendinne. Nu, gy weet hoe ik ben;
los, bedroeft los.
"Wel, zou Tante zeggen, wel kyk eens aan Nicht, daar moest de Tante
van je Vriendin juist te Rotterdam wonen, daar moest zy ziek worden;
daar moest Juffrouw Willis met haar Dochter by haar komen; daar moest
een Buurman wezen, die een klein soupeetje gaf, en daar moest juist de
Proponent Smit in de Stad zyn, om er dien avond by te wezen; Wat is
dat groot!" dus verre Tante.
En wat zegt Nicht? Wel Nicht is zeer in haar schik met die tyding, en
Nicht hoopt nog binnen 't jaar hare Vriendin in het eerwaardig
karakter van Dominees Vrouw gelukkig te zien. Heden, Naatje, dat moest
je doen: me dunkt, dat gy met niemand een juk kunt aantrekken dat u zo
wel voegen zal, dan met eenen Eerwaardigen. o My! wat zal ik dan
dikwyls by u komen, al woonde gy aan 't einde van de Waereld of zelf
op Marken Buiten! want ik ben overtuigt, dat de man, dien gy verkiest,
waardig is dat men om hem de hele Toverlantaarn der Waereld goejen dag
zegt.
Ziet gy niet, dat ik thans eene hele schryvige natuur over my heb? Ja
kind, Saartje gaat nu weinig op den tril, en onze dierbare Patiente is
nog te zwak, om haar met myn gerammel te vermoeijen. Doch lang vasten
is geen brood sparen. Ik moet noodzakelyk eens met Letje uit. Juffrouw
Rien du Tout heeft onlangs zulk keurlyk gaas gekogt, en dat zeer
goedkoop; ik moet, eer het stuk op raakt, er ook van hebben. Zoo
Cootje maar mee kan; want hy heeft, wurm daar hy is, ook zyne
druktens; en het schynt, dat hy voor een Heertje van de mode zyne
zaken voorbeeldig waarneemt. Wat zoudt gy een goed werk verrichten,
Naatje, als gy hem wist te beduiden, dat hy waarlyk zeer wel zou doen,
indien hy zo attent was in het verbeteren en in orde brengen zyner
denkbeelden, die nu in zyn harsenvat als een hoop stoute Jongens in
den donker herom tuimelen: Zeg wat gy wilt; maar de Borst is heel
gezeggelyk, en de geest des tegensprekens heb ik met wortel en tak
uitgeroeit. Nu uw beurt, hoor je kind.
_Ik ben uwe Vriendin_,
S. BURGERHART.
Noten:
[1] Oweeers.
[2]
|