[1] Kletskous.
[2] Kort aangebonden.
[3] Klappen vallen.
[4] Lijkt op.
[5] Kan 't me schelen.
[6] J. Coccejus, 1603--1669, G. Voetsius, 1588--1676, F.A. Lampe,
1683--1729, godgeleerden van zeer uiteenloopende richting.
[7] Begrijpen.
[8] Bedenk dat 't geld kost.
TWINTIGSTE BRIEF.
DE HEER ABRAHAM BLANKAART AAN MEJUFFROUW SARA BURGERHART.
_Lieve Kind!_
Myn Boekhouder, de oude goede Peterszen, zal u het geld brengen, dat
ik u toeschik: de Wissel bedraagt duizend Guldens. Koop er al van wat
gy nodig hebt, om in ordentelyke gezelschappen te gaan. Maak drie
Sacken, of hoe hieten die Samaartjes[1], zo als uwe Moeder en
Grootmoeder droegen. Koop alles wat er by hoort, maar niet opzichtig,
of wilt; nu ik vertrouw alles goeds van u. En doet nu niets aan je
lyf, dat je niet kunt blyven dragen: dit zou u al zo gek staan, als
die klungels die Tante u aan deedt. Gy moet het eerste half jaar in
voorraad betalen; ik wil geen verplichting op dit stuk. Leg het wel
aan, en als ik u zie, toon my dan eens hoe gy 't besteet hebt. Hoor
meid, zo je 't wel aanlegt, heb jy gelds genoeg; zoo niet, dan is 't
gaauw op.
Ik heb zakken met klagten over u, in eenen zotten Brief van je Tante.
Doe jy maar wel, en ik zal u altoos voorstaan. Ik had gemeent t'huis
te komen, maar 't zal nog vooreerst niet lukken. Luistert toch altyd
naar de brave en wyze Juffrouw Willis, als of het uwe moeder waar;
meer eisch ik niet van u. Ga je wel in de Kerk, Kind? Dat moet je voor
al en voor al doen. Daar zit ik nou weer in een Paaps land, daar hoor
je van God, noch zyn gebod, wil ik spreken; en zo ik myn tyd niet wel
had waargenomen, hoe zou 't nu gaan met my? Als ik t'huis kom, zal ik
je alle Zondag afhalen om ter kerk te gaan, want ik ben nog zo een oud
Hollands man; en je zou niet geloven, Kind, hoe fraai de meisjes zyn,
als zy daar, gelyk zo een rei wassepoppetjes, wel gekapt en gekleet,
aandagtig zitten toe te luisteren wat de Leeraar zegt. Ik versta
weinig Fransch, maar als je evel toch altemet eens naar de Fransche
Kerk wilt, dan zal ik, uit pure inschikkelykheid, met je gaan, en
denken: zy onderhoudt er haar Fransch door; en voor my is de
penitentie kort, want die Coquette Abbeetjes maken het in een uur
knaphandig af.
Zeg eens, Saar lief, staat er ergens in den Bybel van een _teken des
Beestes_? zy past dat toe op de menschen daar ik nu by ben. Ik heb de
vier Evangelien al eens doorgelopen, doch vind er niks van[2]. Doch
dat
|