en voetpaden, op spelende
kinderen, op rondslenterende mannen en vrouwen. En de zonne, langzaam
ten Westen neigende, werpt haar fijnste goud over heel het landschap.
Achter het torentje, in de toppen der sparren, zingen de vogelen
genoeglijk en tevreden... Ook de wandelaar is tevreden, en neurt den
dichter na:
o God, wat is uw schepping schoon,
Wat zijn uw werken wonder!
Wat is die hooge hemel blauw,
Hoe groen het veld er onder!
De grond van den Kluisberg is ijzerachtig. Niet verre van het
meergenoemde torentje, westwaarts, vindt men twee rechtstaande
rotsblokken van ongelijke grootte: Peetje en Meetje geheeten. De
geleerden vermoeden, dat het dolmens zijn, welke vroeger op den top des
bergs stonden en later, bij de opkomst van het christendom, als
duivelssteenen omvergestooten werden.
* * * * *
Eenige bijzonderheden, rakende de genoemde gemeenten, zullen hier te
stade komen.
Benoorden Ruien liggen Berchem en Kerkhove, met eene brug over de
Schelde. Berchem is eene levendige plaats; Kerkhove heeft eene Gothische
kerk, met smaak versierd naar de eischen der middeleeuwsche kunst.
Orroir, Amougies en Rozenaken of Russignies behooren tot het
arrondissement Oudenaarde, doch zij hebben eene Waalschsprekende
bevolking. Ons taalgebied is trouwens in het Zuiden van Oost-Vlaanderen
door eene reeks verhevenheden, als door eenen natuurlijken dijk,
afgesloten.
Rozenaken is de geboorteplaats van HENDRIK DEPELCHIN (1822). Deze
onverschrokken geloofszendeling wrocht in Afrika en in Oost-Indie. Hij
stichtte een college in het Himalaya-gebergte.
Zuidwestwaarts, in de richting van Robaais, schuilt Dottignies, eene
groote gemeente, met ongeveer 4,300 inwoners. Te Dottignies stond de
wieg van L.-P.-J. DUBUS DE GISIGNIES (1780-1849), eenen ervaren
staatsman. Dubus vertrok in 1825, als commissaris-generaal, naar
Oost-Indie. Hij bouwde de katholieke kerk van Batavia, zorgde voor het
algemeen welzijn zijner onderdanen, en poogde tevens den Belgischen
koophandel uit te breiden.
Ondanks de vruchtbaarheid des gronds, heerscht er door den band meer
welstand in het dal der Lei, dan in de vallei der Schelde. Terwijl de
bevolking van Harelbeke, Kuurne, Bissegem, Lauwe verdubbelde sedert
1820, is die van Avelgem, Waarmaarde, Heestert, Ansegem en Tiegem
merkelijk verminderd.
XIII.
Oudenaarde.
Daar zit en droomt gij aan de Schelde,
En spiegelt u in 't klare nat.
Uw r
|