nde stem het Duitsche lied:
In het woud daar wou ik leven
Bij heeten zonneschijn.
En vraagt de maag eenige verversching of versterking -- want de mensch
leeft toch ook niet van poezie alleen! -- zoo kan men in de eene of
andere herberg het verlangde bekomen.
Een blik op de stad en het omliggende landschap zal tevens de oogen
verzadigen.
Bij de poort leest men in groote letters en in onze twee landtalen:
Verboden ingang!
Entree interdite!
Maar de heer Joly is een vriendelijk man, en verschaft den
nieuwsgierigen wandelaar gaarne eene toegangskaart.
* * * * *
Terugkeerende naar de stad, maakten wij de bemerking, dat wij in
Zuid-Vlaanderen, voor weinig geld en in korten tijd, toch zoo schoone
uitstapjes kunnen doen met onze familie. En wij voegden er bij, dat de
mensch, die goed ziet en goed hoort, een bevoorrechte sterveling is.
Toen wij bij onzen vriend te huis kwamen, wachtte ons een smakelijk
avondmaal.
En de lieve huisvrouw speelde eene prachtige sonate van Beethoven; en de
vriend vergastte ons op het prachtige lied van KAREL MESTDAGH:
Door de Nederlanden,
Naar de wijde, diepe zee,
Stroomt de schoone Schelde...
[Illustration: Panorama op den HOOTOND
108 steden en dorpen]
XXV.
Naar den Hootond en de Kruisen.
Wij verlaten Ronse door de Zonnestraat en volgen klimmende voetwegen.
Een trouwe vriend, een bewonderaar der schoone natuur en tevens een
liefhebber van eigen taal en kunst, vergezelt ons als gids.
Sprekende over het wel en wee, dat vroegere jaren ons aanbrachten,
naderen wij de nieuwe kapel "ten witten Tak," een sierlijk, Gothisch
gebouwtje met tien kleine vensters.
Waar het oude kapelleken stond, vinden wij nu eene landelijke herberg.
SANDERUS verhaalt, dat hier in lang vervlogen tijden een groote, breede
eik groeide. Onder de looverrijke takken school een beeldje van
O.-L.-Vrouw.
De tak, die het beeldje droeg, was witter dan de andere. Dit maakte de
aandacht der landzaten gaande, weshalve de geloovigen in het begin der
lente naar den heuvel stroomden, om de Moedermaagd te vereeren en te
aanroepen.
Ten jare 1636 heerschte eene besmettelijke ziekte in vele gemeenten van
Vlaanderen, onder andere te Kortrijk en te Ronse. In de eerste stad
vroegen de wethouders eene plechtige processie met het wonderdadig
beeld van O.-L.-Vrouw van Groeninge; in de tweede beloofde men eene
kapel te bouwen ter eere van de machtige Tr
|