in het lieve vaderland sloop de Ellezeelsche
schilder in de werkplaats zijns broeders.
Daar stond eene pas geschetste schilderij. De aangekomene tooverde vlug
eene vlieg op het doek, en verwijderde zich. En toen de andere
terugkeerde, greep hij eenen borstel, om het ondeugende diertje weg te
jagen. Zoo fijn, zoo natuurlijk, zoo meesterlijk had zijn broeder het
kleine vliegje voorgesteld.
Men voegt er bij, dat de Lelatteur's op die wijze den toenaam van
_Mouche_ gekregen hebben.
Van dit alles zal wel geen woordje waar zijn. Wij hebben inderdaad geene
enkele oorkonde kunnen vinden, waarin een Lelatteur als schilder
aangeduid wordt. Daarentegen kennen wij een tiental stukken uit de jaren
1535-1569, welke "Jean Dutransnoit, peintre," noemen. Deze woonde op het
gehucht _Gauquier_.
In 1543 trouwde Jan Hamaide, ridder en heer van Nieuwburg, met Barbara
Hauport, van Ellezele.
Jan Dutransnoit zal dan, op vereerend verzoek van de jonge gehuwden,
het altaarstuk geschilderd hebben, op hetzelve noch de lakeien, noch het
paard der edele familie vergetende.
* * * * *
In negen minuten brengt ons de trein van Ellezele naar Ronse. De afstand
is bijgevolg niet groot. Nochtans onderscheiden wij, in de richting van
Vlaanderen, ten minste drie valleien en twee reeksen van heuvelen.
De stoomwagen fluit, kucht, stopt.
En nu nemen wij afscheid van onze vriendelijke lezers en lezeressen,
allen hartelijk dankende voor hunne welwillende aandacht.
EINDE.
INHOUD.
I. -- REIZEN. -- Vroeger en nu. Schoonheid van Belgie
II. -- DE VLAAMSCHE ARDENNEN. -- Ligging. Heuvelen en aanzienlijke
verhevenheden. Beken. De vaart van Bosuit. Bosschen in vroegeren tijd en
nu. Klopjachten. Spoorwegen
III. -- KORTRIJK. -- Ligging en uitgestrektheid der stad. Kortrijk voor
1386. Het kasteel. Gewichtige gebeurtenissen en vergrootingen.
Bevolking. Het stadhuis en zijne schouwen. De oude en de nieuwe halle.
De Broeltorens. Sint-Martenskerk. De kerk van O.-L.-Vrouw.
Sint-Michielskerk. Het Begijnhof. Beroemde mannen. Scholen en
maatschappijen. Openbare plaatsen en straten
IV. -- NAAR GROENINGE. -- Ligging. Grenzen, beken en wegen. Sagen. De
kapel van Groeninge. De slag der Gulden Sporen en zijne gevolgen
V. -- DE OMSTREKEN VAN KORTRIJK. -- De bodem. De vlasnijverheid.
Ondersteuning en aanmoediging door de wethouders. De Pottelberg, het
kasteel van Hoog-Mosscher en de Bloedkapel. Het Hooge. De Spoelberg.
Eene schermutseling
|