telsberg, die 157
meters hoog is. Het volk in den omtrek noemt hem den Potseberg. De Walen
spreken van _la Houppe_. De bosschen noemen zij "les bois de la
Cocambre."
Heinde en verre ontmoeten wij diepe wegen, steile verhevenheden,
ravijnen en onbeplante plaatsjes. Groene kraakbeziestruiken, bruine
heideplanten en sierlijke varens bedekken alom den grond.
In den heeten zomer, als de wind suist en de bijen gonzend op de
bloempjes azen, is het hier, in de schaduwe der boomen, schoon en
dichterlijk. Maar als een storm de toppen der dennen weg en weder
slingert, dat de takken kraken; als de donder in het luchtruim klatert
en de bliksem zijne rosse flikkeringen op den grond werpt, moet ook eene
koude huivering den wandelaar bekruipen.
Wie dit oord voor den eersten keer bezoekt, denkt onwillekeurig aan
Conscience's "verloren loopen." Van alles afgescheiden, zich overleveren
aan het onvoorziene; in donkere wouden ronddwalen, zonder te weten waar
men is of waar men komen zal; geen spoor der menschelijke maatschappij
meer ontwaren; alles vergeten, tot de vriendschap zelve, om zich der
vijandschap ook niet meer te herinneren; alleen, gansch alleen daar
staan tusschen den Schepper en zijn werk, tusschen God en de natuur --
ha! verloren loopen, het is eene milde bron van poezie...
Midden in het bosch, dicht bij eene diepte, komen, zeven wegen bijeen.
Daar vinden wij twee eenvoudige gebouwen: eene herberg, _la Capelette_,
en een kapelleken, waarin een eenvoudig kruisbeeld hangt.
De waard en de waardin zijn struische menschen; men zou zeggen dat de
berglucht, bezwangerd met den geur der sparren, weldadig op hen werkt.
Men spreekt tegenwoordig, in boeken en tijdschriften, nog al veel over
sanatorium's voor lieden, die de schrikkelijke longtering krijgen.
Zouden de omstreken van Ronse niet uitstekend geschikt zijn voor het
inrichten van zulk eene schuilplaats?
Het kapelleken is een verkwikkend rustpunt voor den christen reiziger.
In de eenzaamheid, verre van het gewoel der menschen, kan men toch zoo
hartelijk bidden: "Onze Vader, die in de hemelen zijt!"
XXX.
Naar Ellezelle.
In _la Capelette_ hebben wij den weg gevraagd naar Ellezele, eene
voorzorg, die niet overbodig mag genoemd worden. Want wij zijn hier in
eene stille, eenzame streek.
De naaste gemeenten zijn: Ronse, Kerkhem, Schoorisse, Op-Brakel en
Parike, in Oost-Vlaanderen; -- Everbeke, Vloesberge en Ellezele, in
Henegouw.
Het oord is vele honder
|